ECLI:NL:RBDHA:2020:6593

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
16 juli 2020
Zaaknummer
09/857046-19
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in cocaïne en heroïne en mensenhandel met een kwetsbaar slachtoffer

Op 16 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich samen met anderen bijna een jaar lang schuldig heeft gemaakt aan de handel in cocaïne en heroïne. De verdachte had een dealerlijn en liet een ander, een verslaafde man zonder vaste woon- of verblijfplaats, de bestellingen van harddrugs bij gebruikers bezorgen. De verdachte heeft misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van het slachtoffer, die door geweld en dreiging met geweld gedwongen werd om drugs rond te brengen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 630 dagen, waarvan 244 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk gedeelte gelast, maar de gevangenisstraffen omgezet in een taakstraf, omdat het niet wenselijk werd geacht dat de verdachte opnieuw gedetineerd raakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel het dealen van harddrugs als aan mensenhandel, waarbij hij het slachtoffer heeft gedwongen tot het verrichten van arbeid.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/857046-19 en 09/837259-19 (gevoegd) en
09/818184-16 en 96/027850-18 (tul)
Datum uitspraak: 16 juli 2020
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ,
[adres 1]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op pro forma terechtzittingen van 4 juni 2019, 23 juli 2019, 27 september 2019, 20 december 2019, 31 januari 2020 en 6 april 2020. Ter terechtzitting van 2 juli 2020 is de zaak inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C. Stolk en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman mr. C.J.J. Visser naar voren hebben gebracht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 2 juli 2020 medegedeeld dat hij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
parketnummer 09/857046-19
hij in de periode van 1 maart 2018 tot en met 27 februari 2019 te Gouda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, telkens een of meer hoeveelheden heroïne en/of cocaïne, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne zijnde heroïne
en/of cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
parketnummer 09/837259-19
primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 11 februari 2018 tot en net 27 februari 2019 te Gouda en/of elders in Nederland,
(lid 3 sub l)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A.
een ander of anderen, te weten [slachtoffer] ,
(sub l)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met een andere feitelijkheid en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of fraude
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer]
en/of
(sub 4)
(telkens) door dwang en/of door geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of fraude
die [slachtoffer] heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, dan wel
door dwang en/of door geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of fraude enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
en/of
B.
(sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer]
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] drugs (cocaïne en heroïne) laten verkopen voor verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- die [slachtoffer] voorgehouden dat als hij zou stoppen met het verkopen en/of verstrekken en/of vervoeren van heroïne en/of cocaïne hij zou worden geslagen en/of gedood
- die [slachtoffer] meermalen mishandeld (onder meer) door hem in het gezicht te slaan en/of stompen, waardoor die [slachtoffer] letsel heeft opgelopen, te weten zichtbare blauwe plekken in zijn gezicht en/of letsel aan zijn oog, als die [slachtoffer] een hoeveelheid en/of hoeveelheden heroïne en/of cocaïne en/of geldbedrag was kwijtgeraakt en/of
- van die [slachtoffer] één of meer bankpassen (met pincode) op naam van die [slachtoffer] en/of op naam van de moeder van die [slachtoffer] heeft afgenomen;
waarbij de uitbuiting en/of uitbuitingssituatie er onder meer uit bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] ertoe heeft/hebben verplicht:
- zich 24 uur per dag beschikbaar te stellen en/of te houden voor het verkopen en/of verstrekken en/of vervoeren van heroïne en/of cocaïne
terwijl die [slachtoffer] een kwetsbare persoon in een kwetsbare positie was, omdat die [slachtoffer]
- dakloos was en/of
- verslaafd was aan drugs (cocaïne) en/of
- ( daardoor) afhankelijk was van verdachte en/of zijn mededaders en/of
- schulden had bij verdachte en/of zijn mededaders;

subsidiair

hij in de periode van 18 december 2018 tot en met 27 februari 2019 in Gouda, althans in Nederland, [slachtoffer] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het op een of meer tijdstippen verkopen en/of afleveren en/of verstrekken van (een) hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne en/of heroïne, welk geweld en/of andere feitelijk en/of welke bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheid hierin bestond(en) dat hij verdachte die [slachtoffer] in die periode op één of meer tijdstippen in het gezicht en/of het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of die [slachtoffer] heeft bedreigd met de dood.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De rechtbank dient zich een oordeel te vormen over de verdenking dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het dealen van harddrugs (parketnummer 09/857046-19) en aan mensenhandel, danwel dwang (parketnummer 09/837259-19).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het dealen in vereniging. Voor wat betreft de verdenking van mensenhandel heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde voor zover dat valt onder de strafbaarstelling van artikel 273f, eerste lid, onder 4, Wetboek van Strafrecht (Sr) en tot partiele vrijspraak van het ten laste gelegde voor zover dat valt onder de strafbaarstelling van artikel 273f, eerste lid, onder 1 en 6, Sr. Op de standpunten van de officier van justitie zal hieronder, voor zover relevant voor het oordeel van de rechtbank, nader worden ingegaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht vrij te spreken van zowel het dealen als van mensenhandel, subsidiair dwang. Voor zover relevant zal de rechtbank op de standpunten van de verdediging hieronder nader ingaan.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Parketnummer 09/857046-19, dealen: de feiten [1]
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij na het overlijden van zijn moeder in februari 2018 drugs is gaan gebruiken. Hij kreeg het nummer van een dealer en hij is bij deze dealer drugs gaan bestellen. Al snel is hij voor deze dealer gaan dealen. [slachtoffer] heeft het adres van de verdachte, [adres 1] in Gouda, aangewezen als het adres van de dealer. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij als vervoermiddel alleen een fiets heeft. [2]
[getuige 1] heeft verklaard dat hij tot 9 februari 2018 in een kliniek zat en dat hij een maand daarna de verdachte heeft gezien toen hij drugs van hem had gekocht. Daarna werden de drugs ook vaak gebracht door een jongen op een fiets. [getuige 1] heeft de verdachte en [slachtoffer] , die hij kent als [naam 1] , als de jongen van de fiets, herkend van foto’s. [getuige 1] bestelt drugs bij deze dealer via [telefoonnummer 1] . [3]
[getuige 2] heeft in november 2018 verklaard dat hij sinds maart 2018 drugs koopt van een dealer die hij “ [naam 2] ” noemt. [naam 2] heeft een Marokkaans accent en woont samen met een vrouw en een jong kind in de buurt van [adres 2] . [naam 2] en die vrouw verkopen samen cocaïne en heroïne. [naam 2] maakt daarvoor gebruik van het [telefoonnummer 2] . Als je belt dan neemt [naam 2] of zijn vrouw op. Ze vragen wat je wilt hebben, wit (cocaïne) of bruin (heroïne). Ze zeggen wat het kost en vragen dan waar je bent zodat hun bezorger het kan brengen. De jongen die het komt brengen komt altijd op de fiets. [4]
Op 22 januari 2019 heeft [getuige 2] tegen de politie gezegd dat [telefoonnummer 2] niet meer werkte en dat de dealer daarna twee nieuwe nummers had, te weten [telefoonnummer 1] en daarna [telefoonnummer 3] . [5] Op 17 februari 2019 heeft [getuige 2] de politie gemeld dat hij een sms kreeg en dat het nieuwe nummer nu [telefoonnummer 4] is. [6]
[adres 2] in Gouda is gelegen in de directe nabijheid van de woning aan [adres 3] te Gouda, zijnde het woonadres van [naam 3] , de vriendin van verdachte, en haar minderjarige dochter, alwaar verdachte veelvuldig verblijft. [7]
Bij zijn aanhouding op 27 februari 2019 had de verdachte een telefoon bij zich met de nummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] . [8]
Vanaf de telefoonnummers [telefoonnummer 1] [9] en [telefoonnummer 4] [10] zijn bij ingebruikname zogenaamde sms-bommen verzonden naar telefoonnummers van bij de politie bekende harddrugsgebruikers. Gesprekken met deze nummers duurden veelal korter dan een minuut.
De verdachte is aangehouden in de [adres 4] in Gouda op 27 februari 2019. Hij was daar op dat moment alleen. [slachtoffer] had 15 minuten daarvoor het pand verlaten. [11] Bij de doorzoeking van het pand heeft de politie, naast twee weegschalen en verpakkingsmateriaal voor drugs, 51 bolletjes wit en 14 bolletjes bruin in beslag genomen. [12] Uit een onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut is gebleken dat in die bolletjes cocaïne [13] respectievelijk heroïne [14] zat.
Dealen: oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op basis van bovenstaande bewijsmiddelen van oordeel dat de verdachte zich bezig hield met het verkopen en afleveren van cocaïne en heroïne. De verdachte is aangehouden in een woning waar harddrugs zijn aangetroffen en hij had telefoonnummers in zijn telefoon waar gebruikers naar belden als zij drugs kochten. Die nummers waren de laatste in een reeks van telefoonnummers waar zij dat konden doen: als het ene nummer buiten gebruik was, werd een sms(bom) gestuurd naar gebruikers waarin stond met welk nummer zij in het vervolg konden bellen om harddrugs te bestellen. Gebruikers verklaarden dat zij, nadat zij een van deze telefoonnummers belden, hun bestelling bij een Marokkaans sprekende man of een vrouw konden doorgeven, cocaïne of heroïne, waarna de bestelde drugs werden bezorgd. Dat gebeurde door [slachtoffer] , maar ook een keer door de verdachte zelf. Hij is als bezorger herkend.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het begin van de pleegperiode kan worden vastgesteld op 1 maart 2018. De verdachte handelde daarenboven niet alleen: hij kreeg telefonisch bestellingen van gebruikers, welke bestellingen door hemzelf of een vrouw werden aangenomen, en liet die door [slachtoffer] bezorgen. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, zodat sprake is van medeplegen.
Conclusie
De rechtbank komt tot de conclusie dat het met parketnummer 09/857046-19 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Parketnummer 09/837259-19, mensenhandel: de feiten [15]
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij 8 à 9 jaar in Gouda woont, dat hij drugs gebruikte, schulden kreeg bij de verdachte en dacht die af te kunnen betalen door voor de verdachte drugs rond te brengen. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij de verdachte verscheidene keren per dag zag en dat hij 24 uur per dag, zeven dagen in de week voor de verdachte drugs rondbracht. Hij sliep overal en nergens. [16]
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij werd bedreigd door de verdachte voor het geval hij zou stoppen met het rondbrengen van drugs. Hij werd door de verdachte met de vuist in het gezicht geslagen, tegen zijn hoofd geschopt [17] en hij is een keer met letsel in zijn gezicht naar de huisartsenpost van het ziekenhuis in Gouda gegaan waar letsel in zijn gezicht werd geconstateerd. [18]
[slachtoffer] heeft voorts verklaard dat hij door de verdachte met een balk op zijn been is geslagen en dat de verdachte een mes op zijn been zette en dreigde daarmee te steken. De verdachte zette [slachtoffer] een mes op de keel. Volgens [slachtoffer] was het de verdachte die alles besliste over het dealen en wie er op de pof mocht kopen. [19]
Op 17 december 2018 heeft [slachtoffer] tegen een verbalisant gezegd “Ik wordt door een man bedreigt en moet drugs voor hem dealen [..]. Ik wordt wekelijks geslagen door hem. De laatste keer was nu ongeveer een week geleden. Ik heb nog een beetje een blauwe plek in mijn gezicht. Als ik gebeld word, moet ik bezorgen.” Deze verbalisant heeft opgemerkt dat [slachtoffer] een donkere plek onder, naast zijn oog had aan de linker zijde van zijn gezicht. [20] [slachtoffer] heeft verklaard dat de mishandelingen en de bedreigingen bijna altijd bij de verdachte in zijn flat plaatsvonden, maar ook wel eens buiten. Hij heeft verklaard dat hij ook een paar keer bij [getuige 3] thuis is bedreigd. [21]
De getuige [getuige 3] heeft verklaard dat [slachtoffer] hem heeft gezegd dat [slachtoffer] zou gaan dealen voor de verdachte. [slachtoffer] raakte volgens [getuige 3] door het dealen in de schulden bij de dealer en ging gratis voor de dealer werken. [22] [getuige 3] heeft gezien dat de verdachte [slachtoffer] bedreigde en hij heeft gezien dat [slachtoffer] blauwe ogen had en mank liep. [23] [getuige 3] heeft [slachtoffer] horen zeggen dat hij door de verdachte geslagen was en [getuige 3] heeft ook blauwe plekken en schaafwonden bij [slachtoffer] gezien. [getuige 3] heeft ook verklaard, dat [slachtoffer] opdrachten kreeg per telefoon en dat hij die op zijn fiets afreed. Hij zat dan op zijn kamer op de computer en dan ineens moest hij weg. Dan was hij een half uurtje weg en dan kwam hij weer terug en dan ging hij weer weg en kwam hij weer terug. [24]
Ter terechtzitting van 2 juli 2020 heeft de verdachte verklaard dat hij [getuige 3] , in een geschil over een fiets voor zijn vriendin, met de platte hand in het gezicht heeft geslagen. [25]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] is over de periode 25 februari 2019 tot en met 28 februari 2019 getapt. Tussen dat nummer en het nummer [telefoonnummer 5] is in deze periode 148 gebeld. De tot stand gekomen gesprekken gingen voornamelijk over het afleveren van drugs aan klanten. [26]
In twee van de getapte gesprekken is het volgende gezegd:
Gesprek 1:
[telefoonnummer 4] zeg dat je die baksteen moet gooien anders krijg je klappen
[telefoonnummer 5] is goed
Gesprek 2:
[telefoonnummer 5] joo ik ben nu bij die POOL maar hij heeft nu geen geld
[telefoonnummer 4] je moet zeggen je moet nog een tientje betalen en nu krijg je niks
fijne avond
[telefoonnummer 5] is goed
[telefoonnummer 4] dan hoop ik voor je dat je nog niks hebt gegeven, anders krijg je een klap voor je hoofd
[telefoonnummer 5] nee nee ik heb nog niks gegeven
[telefoonnummer 4] dan loop je nu achteruit, dan zeg je fijne avond dit keer ga ik je niet helpen want je staat nog een tientje je pakt je fiets en je gaat er vandoor als het anders gebeurt krijg jij het op je nek [27]
[slachtoffer] herkent zijn stem en die van de verdachte in hem afgespeelde opgenomen telefoongesprekken tussen nummer [telefoonnummer 5] en het nummer [telefoonnummer 4] . [28]
Twee verbalisanten die de verdachte daarvoor al hadden gesproken, hebben een van de opgenomen tapgesprekken waaraan het telefoonnummer [telefoonnummer 4] deelnam afgeluisterd. Zij hebben beiden de stem van de verdachte herkend als de stem van een van de deelnemers aan dat gesprek. [29]
Mensenhandel: oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er geen bewijs is dat de verdachte het ten laste gelegde dat valt onder de strafbaarstelling van artikel 273f, eerste lid, onder 1 en 6, Sr heeft begaan. De rechtbank zal hem hiervan vrijspreken. Met betrekking tot het ten laste gelegde dat valt onder artikel 273f, eerste lid, onder 4, Sr, oordeelt de rechtbank als volgt.
- beschikbaarheid verrichten arbeid
Uit bovenstaande bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [slachtoffer] voortdurend klaar moest staan voor de verdachte om drugs rond te brengen. Hij werd steeds gebeld en hij moest dan drugs gaan rondbrengen. [slachtoffer] was zodoende 24 uur per dag, 7 dagen in de week beschikbaar voor het verrichten van arbeid voor de verdachte.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat [slachtoffer] daarvoor niet alleen beschikbaar was maar dat hij de arbeid, het rondbrengen van drugs, ook daadwerkelijk heeft uitgevoerd.
- dwangmiddelen
Voor wat betreft de dwangmiddelen (dreigen met geweld, geweld, misbruik kwetsbare positie) overweegt de rechtbank het volgende.
Allereerst blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de bewijsmiddelen dat de verdachte [slachtoffer] heeft gedreigd met geweld. Dat deed hij telefonisch en ook een keer in het bijzijn van een ander, te weten [getuige 3] .
Uit de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd, leidt dat rechtbank verder af dat de verdachte [slachtoffer] niet alleen bedreigde, maar dat hij [slachtoffer] ook op meerdere momenten heeft mishandeld teneinde te bewerkstelligen dat [slachtoffer] 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikbaar was en bleef voor het dealen van drugs.
[slachtoffer] verkeerde daarnaast ook in een kwetsbare positie. [slachtoffer] had geen vaste woon-of verblijfplaats, hij was verslaafd aan harddrugs en werkte voor de verdachte om zijn schuld bij de verdachte te betalen.
- pleegperiode en plaats
Op 17 december 2018 heeft [slachtoffer] verklaard dat hij door de verdachte wordt bedreigd en drugs voor de verdachte moet dealen. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat op genoemde datum de pleegperiode begint. Dit gebeurde op verschillende plekken in Gouda.
Conclusie
De rechtbank komt tot de conclusie dat het met parketnummer 09/837259-19 primair ten laste gelegde, voor zover het artikel 273f, eerste lid, onder 4, Sr betreft, wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
parketnummer 09/857046-19
hij in de periode van 1 maart 2018 tot en met 27 februari 2019 te Gouda tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd heroïne en cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
parketnummer 09/837259-19 , primair
hij in de periode 17 december 2018 tot en met 27 februari 2019 te Gouda
[slachtoffer] , door geweld en door dreiging met geweld en door misbruik van een kwetsbare positie die [slachtoffer] heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 630 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 125 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht in het geval zij tot een veroordeling komt, de verdachte een zodanige straf op te leggen dat hij niet opnieuw gedetineerd wordt voor deze feiten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich bijna een jaar lang schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne en heroïne. Hij had een dealerlijn en liet een ander de bestellingen harddrugs bij gebruikers bezorgen. Cocaïne en heroïne kunnen ernstige schade toebrengen aan de volksgezondheid. Voorts staat vast dat de verspreiding van en de handel in deze drugs gepaard gaan met vele andere vormen van criminaliteit waaraan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Hieraan heeft de verdachte gedurende langere tijd een bijdrage geleverd. De rechtbank rekent hem dit aan.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer] . [slachtoffer] was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten een verslaafde man, zonder vaste woon- of verblijfplaats, en hij had schulden bij de verdachte. De verdachte heeft van deze omstandigheden misbruik gemaakt en [slachtoffer] met geweld en dreiging met geweld drugs rond laten brengen. [slachtoffer] stond voortdurend tot de beschikking van de verdachte en durfde vanwege de bedreigingen niet te stoppen met dealen. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van de verdachte van 2 juni 2020. Daaruit volgt dat de verdachte voorafgaand aan het begaan van het bewezen verklaarde eerder is veroordeeld ter zake van (niet-soortgelijke) strafbare feiten. Deze eerdere veroordelingen zijn onherroepelijk. De veroordelingen hebben de verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
De reclassering heeft op 21 juli 2019 en 7 oktober 2019 rapporten over de verdachte uitgebracht. De reclassering schrijft dat in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte enkele beschermende factoren aanwezig zijn: huisvesting, financiën (bewindvoering), de zorg voor zijn zoon en het contact met zijn broer. De reclassering schrijft voorts dat de kans groot is dat de verdachte terecht komt in een neerwaartse spiraal als hij zijn huisvesting en zijn inkomen kwijtraakt, omdat hij dan weer afhankelijk wordt van mensen die zich in een crimineel milieu bevinden. Dat zou tot recidive kunnen leiden. Dat kan ook gebeuren, aldus de reclassering, als hij zijn inkomen (en bewindvoering) verliest en er een opeenstapeling van schulden plaatsvindt.
De reclassering constateert problemen op het gebied van middelengebruik, dagbesteding, sociaal netwerk, psychische gezondheid en houding. Met betrekking tot eerder vertoond delictgedrag vormden onder andere deze leefgebieden een delict gerelateerde factor. Eerder ingezette hulpverleningstrajecten, waaronder het meest recente toezicht werden voortijdig beëindigd vanwege betrokkene zijn vermijdende en ongemotiveerde houding. Betrokkene heeft echter wel een hulpvraag met betrekking tot het omgaan met zijn verstandelijke beperking welke beperking een criminogene factor vormt.
De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden. meldplicht bij reclassering en een ambulante behandeling.
Eerdere hulpverleningstrajecten hebben, zo meldt de reclassering, niet tot succes geleid, vanwege vermijding door de verdachte en diens gebrek aan motivatie.
Op te leggen straf
De rechtbank heeft acht geslagen op het op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting voor dealen en bezit van harddrugs. Voor een pleegperiode tot 12 maanden geldt een oriëntatiepunt van 12 maanden gevangenisstraf. Dergelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting voor mensenhandel zijn er niet. Het Openbaar Ministerie hanteert in zijn Strafvorderingsrichtlijn mensenhandel 2016, voor een pleegperiode van korter dan zes maanden voor arbeidsuitbuiting een eis tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 tot 18 maanden. In dit geval is de pleegperiode iets langer dan twee maanden.
De rechtbank acht in beginsel, gelet op de aard en de ernst van de delicten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, langer dan de reeds ondergane voorlopige hechtenis, is op zijn plaats voor de strafbare feiten. De rechtbank zal echter een zodanige straf opleggen dat de verdachte (in principe) niet terug hoeft naar de gevangenis, mede gelet op hetgeen door de reclassering wordt aangegeven met betrekking tot een op te leggen vrijheidsstraf. Door hernieuwde detentie zou de verdachte mogelijk alsnog zijn woning en zijn uitkering kwijt kunnen raken, hetgeen vanuit het gezichtspunt van de verdachte en vanuit dat van de samenleving, onwenselijk is. De omgang met zijn kinderen duidt de rechtbank ook positief in het voorkomen van herhaling.
De totale strafduur die de rechtbank zal opleggen is gelijk aan de eis van de officier van justitie, maar de rechtbank zal een groter deel daarvan als voorwaardelijke straf opleggen. Dit voorwaardelijk deel zal als forse stok achter de deur dienen: gaat de verdachte tijdens de proeftijd opnieuw in de fout, dan zal hij ruim acht maanden straf moeten ondergaan. De reclassering adviseerde aan een deels voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling te verbinden. De rechtbank zal daarvan afzien gezien de eerdere ervaringen met de hulpverlening in combinatie met de substantiële voorwaardelijke straf die de verdachte zou moeten ondergaan als hij opnieuw in de fout gaat.

7.De inbeslaggenomen goederen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het geldbedrag (€ 229,50), het enige voorwerp op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, zal worden verbeurd verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, omdat niet duidelijk is waar het geld van afkomstig is, verzocht het geld niet verbeurd te verklaren.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het geldbedrag verbeurd verklaren. Het geld is aangetroffen in de woning aan het [adres 4] te Gouda, waar de verdachte is aangehouden. In die woning zijn cocaïne en heroïne aangetroffen en ook ander zaken die bij het dealen van harddrugs worden gebruikt, zoals weegschalen en gripzakjes. De rechtbank is van oordeel dat dit geldbedrag een voorwerp is dat de verdachte toebehoort en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen.

8.De vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de rechtbank Den Haag d.d. 8 juli 2016 is de verdachte ter zake van bedreiging en eenvoudige belediging veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 15 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 2 augustus 2017.
Bij vonnis van de rechtbank Den Haag d.d. 14 mei 2018 is de verdachte ter zake van overtreding van artikel 9, zevende lid, Wegenverkeerswet 1994 veroordeeld tot een gevangenisstraf van een (1) week voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 10 augustus 2018.
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straffen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de vordering tenuitvoerlegging.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van genoemde vonnissen en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnissen verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij die vonnissen aan de verdachte opgelegde straffen.
De rechtbank zal de gevangenisstraffen omzetten in een taakstraf omdat de rechtbank het niet wenselijk acht dat de verdachte weer gedetineerd raakt.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen (bijkomende) straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57, 60 en 273f van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de met parketnummers 09/857046-19 en 09/837259-19 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:;
ten aanzien van parketnummer 09/857046-19:
het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van parketnummer 09/837259-19, primair:
mensenhandel;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
zeshonderddertig (630) dagen
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
tweehonderdvierenveertig (244) dagenniet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart verbeurd het op enige de beslaglijst genoemde voorwerp, te weten: een geldbedrag van € 229,50;
gelast, in plaats van een last tot tenuitvoerlegging te geven van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van de rechtbank te Den Haag d.d. 8 juli 2016, gewezen onder parketnummer 09/818184-16, te weten gevangenisstraf voor de duur van 15 dagen, een taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis;
gelast, in plaats van een last tot tenuitvoerlegging te geven van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van de rechtbank Den Haag d.d. 14 mei 2018, gewezen onder parketnummer 96.027850-18, te weten een gevangenisstraf van een (1) week, een taakstraf, voor de duur van 14 uren, subsidiair 7 dagen vervangende hechtenis..
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.C.L. Vreugdenhil, voorzitter,
mr. S.W.E. de Ruiter, rechter,
mr. C.G.A. Wouters, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. van der Wal – de Zoeten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 juli 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2019055821, van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn - Gouda, basisteam Gouda, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 360).
2.Proces-verbaal verhoor [slachtoffer] , p. 49-50.
3.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] , p. 133-137.
4.Proces verbaal verhoor getuige [getuige 2] , p. 83-84.
5.Proces-verbaal bevindingen, p. 95.
6.Proces-verbaal bevindingen, p.163.
7.Informatie google maps, als besproken ter terechtzitting van 2 juli 2020 en het proces-verbaal van verhoor verdachte Kriege, p. 243-244.
8.Proces-verbaal bevindingen, p. 294.
9.Proces-verbaal bevindingen, p. 103.
10.Proces-verbaal bevindingen, p. 170
11.Proces-verbaal observatie, p. 289.
12.Proces-verbaal doorzoeking, p. 180-182.
13.Geschrift, te weten een NFI-rapport van 24 juli 2019, p 328.
14.Geschrift, te weten een NFI-rapport van 24 juli 2019, p 329.
15.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2019066890, van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, afdeling vreemdelingenpolitie, team migratiecriminaliteit en mensenhandel, met bijlagen (doorgenummerd blz. 274 t/m 413).
16.Proces-verbaal aangifte, p. 294, 304-307.
17.Proces-verbaal aangifte, p. 297 en 300.
18.Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring van 11 februari 2019, p. 351.
19.Proces-verbaal aangifte, p. 301-302.
20.Proces-verbaal bevindingen uit proces-verbaal met het nummer PL1500-2019055821, horende bij parketnummer 09/857046-19 (Dealen), p. 85.
21.Proces-verbaal verhoor [slachtoffer] uit proces-verbaal met het nummer PL1500-2019055821, horende bij parketnummer 09/857046-19 (Dealen), p. 52.
22.Proces-verbaal verhoor [getuige 3] , p. 355 en 358.
23.Proces-verbaal verhoor [getuige 3] , p. 361, 362.
24.Verklaring [getuige 3] bij de rechter-commissaris, 28 november 2019.
25.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 2 juli 2020.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 333-334.
27.Een geschrift, te weten een uitwerking van tapgesprekken, p. 330 en 332.
28.Proces-verbaal verhoor aangever, p. 326.
29.Twee proces-verbaal van bevindingen, p 340 en 341.