ECLI:NL:RBDHA:2020:6721
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging verblijfsrecht EU onderdaan en ongewenstverklaring vanwege veroordelingen voor winkeldiefstal en wapenbezit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Poolse eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die sinds 2012 in Nederland verblijft als seizoenarbeider, had zijn verblijfsrecht verloren na veroordelingen voor winkeldiefstal en wapenbezit. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had besloten het verblijfsrecht van de eiser te beëindigen en hem ongewenst te verklaren. De rechtbank overwoog dat het gedrag van de eiser een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging vormde voor de openbare orde, vooral gezien de recente strafbare feiten. De eiser had geen bewijs geleverd van een stabiel leven in Nederland en zijn veroordelingen waren voldoende om de beslissing van de staatssecretaris te rechtvaardigen. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser dat zijn persoonlijke omstandigheden en het feit dat hij niet eerder een strafblad had, zouden moeten leiden tot een andere uitkomst. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd dat de eiser een bedreiging vormde voor de samenleving, en verklaarde het beroep ongegrond.