ECLI:NL:RBDHA:2020:6723

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2020
Publicatiedatum
20 juli 2020
Zaaknummer
NL20.6406
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag van Gambiaanse nationaliteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een man van Gambiaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 11 maart 2020 was afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Op 22 juni 2020 had de voorzieningenrechter al een ordemaatregel getroffen, waarbij de staatssecretaris werd opgedragen de opvang van verzoeker te continueren totdat de rechtbank uitspraak zou doen op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 7 juli 2020, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was, is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is zolang de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL20.6405), was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. E.I. Terborg-Wijnaldum, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.J. van Beek. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.6406

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.N. van der Ham),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W. Grifioen).

ProcesverloopBij besluit van 11 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdin de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 22 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter in de zaak NL20.6406 een ordemaatregel getroffen waarin verweerder is opgedragen de opvang van eiser te continueren totdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.6405, plaatsgevonden op 7 juli 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen O. Jobe. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt van Gambiaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
2. Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.6405, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Terborg-Wijnaldum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.J. van Beek, griffier.
De uitspraak is gedaan op:
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.