In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2020, zijn eisers, twee personen van Bengalese nationaliteit, in beroep gegaan tegen het niet tijdig nemen van besluiten door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank had eerder, op 13 maart 2020, de aanvragen van eisers gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Echter, op 25 mei 2020 hebben eisers opnieuw beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist.
De rechtbank overweegt dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. De rechtbank constateert dat de beslistermijn op 24 april 2020 is verstreken en dat de beroepen van eisers kennelijk gegrond zijn. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na deze uitspraak alsnog besluiten te nemen op de aanvragen van eisers. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, die zijn begroot op € 262,50. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, en is bekendgemaakt op 21 juli 2020. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na bekendmaking.