ECLI:NL:RBDHA:2020:6827

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
21 juli 2020
Zaaknummer
NL20.9215
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met aangifte mensenhandel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die een V-nummer heeft, had op 20 april 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 30 juni 2020, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. L.M. Straver, heeft de verzoeker aangegeven dat hij op 29 juni 2020 aangifte van mensenhandel heeft gedaan. De voorzieningenrechter heeft besloten het onderzoek in de beroepszaak te schorsen om partijen de gelegenheid te geven nadere informatie aan het dossier toe te voegen. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.F. van der Lubbe, heeft zich niet verzet tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat de verzoeker niet mag worden overgedragen aan Duitsland totdat er op het beroep is beslist. Tevens is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 1.050,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier mr. T.R. Oosterhoff-Vos. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.9215
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. L.M. Straver), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M.F. van der Lubbe).

Procesverloop

Bij besluit van 20 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL20.9214, plaatsgevonden op 30 juni 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen L. Pomper. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eiser voert aan dat hij op 29 juni 2020 een aangifte van mensenhandel heeft gedaan. Hij verzoekt in dit verband om aanhouding van de beroepszaak en het toewijzen van het verzoek om een voorlopige voorziening. Verweerder heeft ter zitting aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft in dit verband besloten om het onderzoek in de beroepszaak ter zitting te schorsen, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen nadere informatie aan het dossier toe te voegen naar aanleiding van de aangifte van mensenhandel op 29 juni 2020. De voorzieningenrechter wijst om die reden het verzoek om voorlopige voorziening toe, schorst
het bestreden besluit en bepaalt dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Duitsland totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
3. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in samenhangende zaken vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1). Als aan verzoeker een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
  • schorst het besluit van verweerder van 20 april 2020 totdat is beslist op het beroep;
  • bepaalt dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Duitsland totdat is beslist op het beroep;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.050,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff-Vos, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op:
01 juli 2020

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.