Uitspraak
Rechtbank DEN Haag
het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, verweerder
Synchroon B.V., te Utrecht , vergunninghoudster,
Rechtbank Den Haag
Op 4 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening tegen een omgevingsvergunning die was verleend voor het tijdelijk aanbrengen van een zandpakket in Alphen aan den Rijn. Verzoekers, bestaande uit vier personen, hadden bezwaar gemaakt tegen de vergunning die was verleend aan Synchroon B.V. voor een periode van één jaar. De verzoekers stelden dat de vergunde activiteiten onomkeerbaar zouden zijn en dat er een spoedeisend belang bestond bij het treffen van een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van een onomkeerbare situatie. De vergunning voorzag niet in het dempen en ontgraven van sloten, maar enkel in het aanbrengen van een talud en een zandpakket. Bovendien was de vergunning tijdelijk en diende de oorspronkelijke toestand na afloop van de vergunningperiode te worden hersteld. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoekers niet aannemelijk hadden gemaakt dat het tijdelijke gebruik van de gronden onomkeerbare gevolgen zou hebben voor hun belangen.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er kon geen hoger beroep tegen worden ingesteld.