Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
23 november 2018, volgt dat beperkingen zijn aangenomen in de rubrieken persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, aanpassing aan fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen.
19 februari 2019 – bij zijn oordeelsvorming betrokken. Ter zitting is naar voren gekomen dat de verzekeringsarts b&b eisers beperking op beoordelingspunt 5.9 (afwisseling van houding) verkeerd heeft beoordeeld. Gelet hierop en eisers standpunt dat hij een beperking op dit beoordelingspunt wel reëel acht, heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting geschorst.
21 januari 2020 een nieuwe FML opgesteld, waarbij de beperking op beoordelingspunt 5.9 is komen te vervallen. In zijn rapport van 17 april 2020 stelt de verzekeringsarts b&b verder dat in de door eiser aangehaalde rapporten van verzekeringsartsen [verzekeringsarts 1] van
17 augustus 2017 en [verzekeringsarts 2] van 21 november 2018 in het kader van eerdere WIA-procedures wordt gesteld dat er voldoende afwisseling van houding moet worden aangenomen, zitten met lopen of staan, maar dat dit geen specifieke volgorde inhoudt. Zonder nadere toelichting is de gebruikelijke afwisseling het uitgangspunt. Het noteren van afwisseling van houding in een bepaalde volgorde betekent zonder nadere toelichting niet dat die volgorde ook vereist is, het betreft slechts de wijze van noteren, aldus de verzekeringsarts b&b. Uit de onderzoeksverslagen van deze verzekeringsartsen komen geen argumenten naar voren die een expliciete volgorde in de afwisseling van houding onderbouwen.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.312,50;
- bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 47,- vergoedt.