ECLI:NL:RBDHA:2020:7042

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2020
Publicatiedatum
28 juli 2020
Zaaknummer
C/09/592994 / JE RK 20-1150
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervanging van de gecertificeerde instelling in een ondertoezichtstelling

Op 7 juli 2020 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vervanging van de gecertificeerde instelling voor twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder van de kinderen had verzocht om de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te vervangen door een andere gecertificeerde instelling, omdat zij van mening was dat de huidige instelling nalatig was in de uitvoering van haar taken. De kinderrechter had eerder op 17 juni 2020 de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd, maar het verzoek tot vervanging was aangehouden in afwachting van nieuwe samenwerkingsafspraken.

Tijdens de zitting op 7 juli 2020 is de zaak met gesloten deuren behandeld. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. C. Arslaner, heeft haar zorgen geuit over de gebrekkige communicatie en samenwerking met de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de samenwerkingsrelatie ernstig verstoord is en dat de gecertificeerde instelling niet heeft voldaan aan de opdrachten die door de rechtbank en het gerechtshof zijn gegeven. Dit heeft geleid tot een onduidelijk perspectief voor de kinderen en onvoldoende contact tussen de moeder en haar kinderen.

De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:259 van het Burgerlijk Wetboek geoordeeld dat de vervanging van de gecertificeerde instelling gerechtvaardigd is. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering wordt vervangen door de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden. De kinderrechter heeft benadrukt dat de overdracht zorgvuldig en spoedig moet verlopen, met de nadruk op het perspectiefonderzoek en de uitbreiding van de omgang. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2020, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 22 juli 2020.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/592994 / JE RK 20-1150
Datum uitspraak: 7 juli 2020

Beschikking van de kinderrechter

Vervanging van de gecertificeerde instelling

Naar aanleiding van het zelfstandige verzoek van de nader te noemen moeder,
betreffende:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] te [geboorteplaats 1] ,
    hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2013 te [geboorteplaats 2] ,
    hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
hierna tezamen te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. C. Arslaner, te Den Haag,

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

Bij beschikking van 17 juni 2020 van de kinderrechter in deze rechtbank is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd van 18 juli 2020 tot 18 juli 2021 en is de verleende machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen in een gezinsgerichte voorziening verlengd van 18 juli 2020 tot 18 januari 2021.
Bij diezelfde beschikking is het verzoek tot vervanging van de gecertificeerde instelling aangehouden tot de zitting van 7 juli 2020, in afwachting van de aanstaande pogingen om op korte termijn nieuwe samenwerkingsafspraken te maken.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • de e-mail van de gecertificeerde instelling d.d. 30 juni 2020;
  • de e-mail van [vertegenwoordiger van de GI 1] namens de gecertificeerde instelling d.d.
  • de e-mailwisseling tussen de gecertificeerde instelling en de advocaat van de moeder d.d. 21 juni 2020 en 28 juni 2020, doorgestuurd per e-mail d.d. 2 juli 2020.
Op 7 juli 2020 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • [begeleider] van de moeder namens Impegno, gehoord als informant.
Namens de gecertificeerde instelling heeft [vertegenwoordiger van de GI 2] telefonisch deelgenomen aan de zitting.

Verzoek

De moeder heeft, mede bij monde van haar advocaat, verzocht om deze gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, te vervangen door een andere gecertificeerde instelling.
Aan het verzoek ligt ten grondslag dat de gecertificeerde instelling volgens de moeder nalatig is geweest in de uitvoering van haar taken, onder andere door geen gevolg te geven aan de opdrachten die door de rechtbank, het gerechtshof en in kort geding bij beschikking aan de gecertificeerde instelling zijn gegeven. Het gaat met name om het onderzoek naar de mogelijkheden tot terugplaatsing van de kinderen en uitbreiding van de omgang. De moeder heeft het gevoel dat er niets wordt ondernomen en dat de tijd intussen verstrijkt zonder dat zij de kans krijgt om te laten zien dat zij voor de kinderen kan zorgen. Met deze gang van zaken komt de aanvaardbare termijn in het gedrang terwijl de moeder zich niet heeft kunnen bewijzen. Zij heeft daarom geen vertrouwen in de samenwerking. De afgelopen weken, na de zitting van 17 juni jl. is het wederom niet gelukt om te bespreken welke stappen genomen moeten worden en om afspraken te maken. De moeder handhaaft daarom het verzoek.
[begeleider] heeft toegelicht dat hij de moeder ambulant begeleidt en ook de omgang tussen haar en de kinderen kan begeleiden. Als hij daar toestemming voor krijgt dan kan hij direct afspraken maken met de gezinshuisouders, met wie hij reeds contact heeft.
De rechtbank is per e-mail d.d. 2 juli 2020 geïnformeerd dat de gecertificeerde instelling akkoord is met de verzochte vervanging. De gecertificeerde instelling heeft toegelicht dat er wel consequenties zijn verbonden aan het verzoek, met name vanwege de vertraging die de overdracht met zich mee zal brengen. Er zal alvast een vooraankondiging worden gedaan bij de gecertificeerde aanstelling aan wie de uitvoering van de ondertoezichtstelling wordt opgedragen, om de vertraging te beperken.

Beoordeling

De kinderrechter kan op grond van artikel 1:259 van het Burgerlijk Wetboek de huidige gecertificeerde instelling die is belast met de uitvoering van de ondertoezichtstelling op verzoek van de gezaghebbende ouder vervangen door een andere gecertificeerde instelling.
De kinderrechter overweegt in dit geval dat de samenwerkingsrelatie tussen de moeder en de gecertificeerde instelling ernstig is verstoord. Verder overweegt de kinderrechter dat bij beschikking is bepaald dat de (on)mogelijkheden tot terugplaatsing van de kinderen moet worden onderzocht en dat bij vonnis is vastgelegd op welke manier de omgang voorlopig moet worden vormgegeven. De gecertificeerde instelling heeft dus duidelijke opdrachten gekregen die, om verschillende redenen, de afgelopen periode niet zijn uitgevoerd. Dit heeft onder andere tot gevolg dat het perspectief van de kinderen niet is bepaald binnen de zes maanden die het gerechtshof Den Haag daarvoor heeft gegeven, dat het onderzoek daartoe nog niet is gestart en dat de moeder niet in de mate die de rechter heeft vastgesteld, contact heeft met de kinderen. In die zin vindt de kinderrechter het verzoek begrijpelijk gemotiveerd. Er is thans onvoldoende basis voor de samenwerking die nodig is om, in het belang van de kinderen, voortgang te boeken. Het verzoek zal daarom worden toegewezen. Gelet op de woonplaats van de moeder zal nu Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden worden belast met de ondertoezichtstelling.
Gelet op de voorgeschiedenis dienen de betrokkenen, en de gecertificeerde instelling in het bijzonder, zich ervoor in te spannen dat de overdracht zorgvuldig en spoedig verloopt. Daarbij dient de nadruk te worden gelegd op de uitvoering van het perspectiefonderzoek en – mede in dat kader – de observaties en uitbreiding van de omgang. De beschikking van het gerechtshof Den Haag van 18 december 2019, de beschikking van 17 juli 2020, het vonnis in kort geding van de rechtbank Amsterdam van 5 maart 2020 zijn het uitgangspunt. Naar het oordeel van de kinderrechter kan de omgang met onmiddellijke ingang nu worden vormgegeven zoals is bepaald in laatstgenoemde beschikking. De ambulant begeleider van de moeder, [begeleider] , is ook in de voorliggende periode al betrokken geweest bij het maken van de omgangsafspraken met de gezinsouders en kan die hulp voortzetten.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
vervangt de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdbescherming door de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2020 door mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D.L. Koose als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 juli 2020.
Ingevolge artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat tegen deze beslissing geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.