Op 7 juli 2020 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vervanging van de gecertificeerde instelling voor twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder van de kinderen had verzocht om de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te vervangen door een andere gecertificeerde instelling, omdat zij van mening was dat de huidige instelling nalatig was in de uitvoering van haar taken. De kinderrechter had eerder op 17 juni 2020 de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd, maar het verzoek tot vervanging was aangehouden in afwachting van nieuwe samenwerkingsafspraken.
Tijdens de zitting op 7 juli 2020 is de zaak met gesloten deuren behandeld. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. C. Arslaner, heeft haar zorgen geuit over de gebrekkige communicatie en samenwerking met de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de samenwerkingsrelatie ernstig verstoord is en dat de gecertificeerde instelling niet heeft voldaan aan de opdrachten die door de rechtbank en het gerechtshof zijn gegeven. Dit heeft geleid tot een onduidelijk perspectief voor de kinderen en onvoldoende contact tussen de moeder en haar kinderen.
De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:259 van het Burgerlijk Wetboek geoordeeld dat de vervanging van de gecertificeerde instelling gerechtvaardigd is. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering wordt vervangen door de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden. De kinderrechter heeft benadrukt dat de overdracht zorgvuldig en spoedig moet verlopen, met de nadruk op het perspectiefonderzoek en de uitbreiding van de omgang. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2020, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 22 juli 2020.