ECLI:NL:RBDHA:2020:7056

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2020
Publicatiedatum
28 juli 2020
Zaaknummer
NL20.10018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Jemenitische eiser met Keniaanse nationaliteit

Op 28 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Jemenitische eiser die asiel had aangevraagd in Nederland. De eiser, die tevens de Keniaanse nationaliteit bezit, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn asielaanvraag op 3 mei 2020 was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij geen Keniaanse nationaliteit heeft, ondanks zijn beweringen dat hij deze niet kon hebben verkregen zonder zeven jaar onafgebroken verblijf in Kenia.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had opgemerkt dat de Duitse vertegenwoordiging in Abu Dhabi het Keniaanse paspoort van de eiser als echt had geverifieerd. De eiser had niet overtuigend aangetoond dat het Keniaanse paspoort vals was, en de bewijslast lag bij hem. De rechtbank concludeerde dat de eiser vaag en inconsistent had verklaard over de verkrijging van zijn paspoort en dat hij niet had aangetoond dat hij het paspoort op frauduleuze wijze had verkregen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris standhield. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.10018
V-nummer: [V-nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

(gemachtigde: mr. W.N. van der Voet),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. van Raak).

ProcesverloopEiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 3 mei 2020 (het bestreden besluit).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Eiser heeft daar schriftelijk op gereageerd. Vervolgens heeft verweerder nog een aanvullend verweerschrift ingediend.
Op verzoek van eiser en met instemming van verweerder is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

Eiser is geboren op [geboortedatum] en heeft de Jemenitische nationaliteit. Op 5 juli 2019 heeft hij een asielaanvraag ingediend. Aan die aanvraag heeft hij het volgende ten grondslag gelegd. Eiser is geboren en getogen in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Hij heeft gewerkt bij het staatsbedrijf Gasco en had daardoor een verblijfsvergunning voor de VAE. In september 2016 kreeg eiser te horen dat zijn contract niet meer zou worden verlengd en in november 2016 heeft hij zijn ontslagbrief ondertekend. In december 2016 is hij met zijn vrouw en kinderen naar Kenia vertrokken. Het leven was daar moeilijk en hij heeft al die tijd geprobeerd Kenia te verlaten om asiel aan te kunnen vragen. Uiteindelijk heeft een mensensmokkelaar genaamd James zijn uitreis kunnen regelen.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen als ongegrond. Uit het EU-Vis systeem, door verweerder geraadpleegd op 5 juli 2019, is gebleken dat eiser een Duits visum heeft aangevraagd met een Keniaans paspoort. Het visum is verstrekt op 9 februari 2016 en was geldig van 13 maart 2016 tot 26 maart 2016. Nadat verweerder eiser hiermee heeft geconfronteerd, heeft hij verklaard dat hij dit paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. Verweerder vindt dit niet aannemelijk en gaat daarom uit van de informatie uit EU-Vis. Eisers identiteit en herkomst wordt geloofwaardig geacht en daarbij wordt ook geloofwaardig bevonden dat eiser naast de Jemenitische nationaliteit ook de Keniaanse nationaliteit bezit. Verweerder gaat er daarom vanuit dat eiser zich vrij kan vestigen in Kenia en ook toegang heeft tot dit land. Eisers verklaringen over zijn vrees voor vervolging in Jemen vanwege de algemene veiligheidssituatie aldaar, laat verweerder daarom buiten beschouwing.
Eiser betwist dat hij, naast de Jemenitische nationaliteit, ook de Keniaanse nationaliteit heeft. Op wat hij daartoe in beroep heeft aangevoerd, wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Uit de jurisprudentie van de Afdeling [1] volgt dat verweerder in beginsel uit mag gaan van de juistheid van de informatie in EU-Vis en dat het aan de vreemdeling is om aan te tonen dat deze informatie in zijn geval onjuist is. Het is dus aan eiser om inzichtelijk te maken dat en op welke manier hij een vals Keniaans paspoort zou hebben verkregen. Verweerder heeft niet ten onrechte geconcludeerd dat hij daar niet in is geslaagd.
5. Verweerder heeft allereerst terecht opgemerkt dat de Duitse vertegenwoordiging in Abu Dhabi het Keniaanse paspoort na onderzoek echt moet hebben bevonden, voordat zij aan eiser een visum heeft verleend. Dat er op het Keniaanse paspoort een andere naam en geboorteplaats staan dan op het Jemenitische paspoort, betekent niet zonder meer dat het Keniaanse paspoort vals is. Verweerder merkt daarbij terecht op dat het niet aan hem is om uit te zoeken welke personalia juist zijn. De bewijslast ligt in dit geval bij eiser. Dit betekent ook dat het niet aan verweerder is om uit te zoeken hoe eiser de Keniaanse nationaliteit verkregen heeft. Eiser betoogt dat hij de Keniaanse nationaliteit niet verkregen kan hebben, omdat je daarvoor zeven jaar onafgebroken verblijf in Kenia moet hebben gehad. Verweerder heeft er in reactie daarop terecht op gewezen dat er ook andere mogelijkheden zijn om de Keniaanse nationaliteit te verkrijgen en dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat geen van deze mogelijkheden op hem van toepassing is. Eiser heeft vervolgens verwezen naar het rapport van het eerste gehoor en overgelegde documenten en stelt dat daaruit blijkt dat zijn gehele levensloop in de VAE ligt. Niets wijst op een onafgebroken verblijf van zeven jaar in Kenia. Ook de gedachtegang van verweerder dat hij de Keniaanse nationaliteit via zijn ouders zou hebben gekregen, raakt volgens eiser kant noch wal, omdat niets in het asieldossier van eiser op die mogelijkheid wijst. Verweerder miskent bovendien dat de Keniaanse wet pas sinds 2010 een dubbele nationaliteit toestaat, zodat hij niet vanaf zijn geboorte beide paspoorten zou kunnen hebben, aldus eiser. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser hiermee niet aannemelijk gemaakt dat het onmogelijk is dat hij ook de Keniaanse nationaliteit heeft. Eiser heeft zijn stellingen onvoldoende onderbouwd en blijft, ten onrechte, benadrukken dat verweerder niet heeft aangetoond dat eiser wél die nationaliteit heeft. Verweerder mag immers uitgaan van de EU-Vis registratie, tenzij eiser aannemelijk maakt dat die niet klopt.
6. Verweerder heeft verder terecht overwogen dat eiser vaag, summier, wisselend en ontwijkend heeft verklaard over de verkrijging van het paspoort. Hij heeft met zijn verklaringen niet inzichtelijk gemaakt wat zijn redenen waren om het paspoort aan te vragen, hoe hij het heeft verkregen en hoe hij zich er weer van heeft ontdaan. In beroep heeft eiser de tegenwerpingen van verweerder niet concreet weerlegd, maar slechts gesteld dat hij gemotiveerd heeft aangegeven waarom hij zich van een vals paspoort heeft bediend. Dit is onvoldoende. Dat het relatief eenvoudig is om een paspoort te kopen in Kenia, zoals eiser verder heeft betoogd, betekent nog niet dat hij daarmee aannemelijk heeft gemaakt dat hij zelf een paspoort heeft gekocht in Kenia. Bij de zienswijze heeft eiser een e-mailconversatie met James overgelegd, waaruit volgens hem blijkt dat hij het paspoort aan James heeft teruggegeven, en gesteld dat verweerder deze e-mails nader had moeten onderzoeken. De rechtbank volgt dit niet. Daargelaten dat niet is vast te stellen of de persoon die deze e-mails heeft verstuurd daadwerkelijk de persoon is die eiser stelt dat hij is, wordt in de e-mails die eiser heeft ontvangen niets gezegd over het paspoort.
7. Gelet op al het voorgaande heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat eiser naast de Jemenitische ook de Keniaanse nationaliteit bezit en dat hij zich dus daar kan vestigen. De asielaanvraag is daarom terecht afgewezen. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.A. Dijk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie onder meer de uitspraken van 15 augustus 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2219) en 28 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:661).