Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
A.C. Karels, griffier.
Rechtbank Den Haag
Op 2 juli 2020 heeft eiser, een Tunesische nationaliteit hebbende persoon, beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 1 juli 2020 was genomen. De rechtbank, zittende in Haarlem, heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was verplicht om in het beroepschrift de gronden van het beroep te vermelden, zoals voorgeschreven in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dit houdt in dat eiser specifiek moet aangeven op welke punten hij het niet eens is met het bestreden besluit. Aangezien eiser dit verzuim niet tijdig heeft hersteld, heeft de rechtbank op 2 juli 2020 verzocht om de gronden binnen een week in te dienen. Eiser heeft echter pas op 15 juli 2020 de gronden ingediend, wat niet binnen de gestelde termijn was. Bovendien heeft eiser geen reden gegeven voor dit verzuim, waardoor er geen verontschuldiging voor het verzuim is gebleken. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.P.W. van de Ven, in aanwezigheid van griffier A.C. Karels. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na de bekendmaking.