ECLI:NL:RBDHA:2020:7105

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
NL20.5391
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep tegen besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan over een verzoek van de verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.A. Krikke, had in beroep gegaan tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die als verweerder optrad en werd vertegenwoordigd door T. Kleve. De verzoeker had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Op 17 maart 2020 heeft verweerder de rechtbank geïnformeerd dat hij op 3 maart 2020 alsnog een beslissing had genomen. Hierdoor heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft besloten dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft overwogen dat, omdat verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen, de verzoeker recht heeft op vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergoeding een vast bedrag is, maar omdat de zaak enkel ging over de overschrijding van de beslistermijn, is er een lagere vergoeding toegekend, met een wegingsfactor van 0,5. Uiteindelijk is de vergoeding vastgesteld op € 262,50.

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de verzoeker. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. De uitspraak is bekendgemaakt op 19 juni 2020.

Uitspraak

uitspraak buiten zitting

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.5391
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.A. Krikke), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: T. Kleve).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft laten weten dat hij bereid is om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
De rechtbank kan beslissen dat een van de partijen de proceskosten van de andere partij moet betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
Verzoeker is op 28 februari 2020 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Verweerder heeft de rechtbank op 17 maart 2020 bericht dat hij op 3 maart 2020 alsnog een beslissing heeft genomen. Omdat verweerder alsnog heeft beslist, heeft verzoeker het beroep ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Omdat verweerder pas nadat verzoeker in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag, omdat verzoeker een advocaat heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen ging over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag
toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen
worden. Toegekend wordt € 262,50.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 262,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak voor zover nodig alsnog in het openbaar uitgesproken.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
19 juni 2020

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u hiertegen in verzet. U moet hiervoor binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt een verzetschrift indienen. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.