ECLI:NL:RBDHA:2020:7150

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2020
Publicatiedatum
30 juli 2020
Zaaknummer
C/09/596142 / FA RK 20-4584
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een verstandelijke beperking en autismespectrumstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor gedwongen opname en verblijf van een cliënt, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 15 juli 2020. De cliënt, geboren in 1990, heeft een verstandelijke beperking en een autismespectrumstoornis, en er is in het verleden sprake geweest van stoornissen in het gebruik van cannabis, amfetaminen en alcohol. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op 23 juli 2020 gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de cliënt, zijn advocaat, een psychiater, een sociaal psychiatrisch verpleegkundige en de mentor van de cliënt, zijn gehoord.

De cliënt heeft aangegeven dat hij geen rechterlijke machtiging wil, omdat hij op eigen benen wil staan en meent dat er geen gevaar is. De mentor en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige hebben echter zorgen geuit over de veiligheid van de cliënt en de mogelijkheid van agressief gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzochte machtiging alleen kan worden verleend indien ernstig nadeel niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een geregistreerde zorgaccommodatie kan worden afgewend. De rechtbank oordeelt dat de aangeboden logeerplek bij de familie van de cliënt voldoende structuur en ondersteuning kan bieden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten het verzoek tot verlening van de rechterlijke machtiging af te wijzen, omdat aan de strenge vereisten voor gedwongen zorgopname niet is voldaan. De rechtbank heeft de cliënt de kans gegeven om op eigen benen te staan, met de mogelijkheid van ambulante psychiatrische hulp indien nodig. De beschikking is vastgesteld op 29 juli 2020, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/596142 / FA RK 20-4584
Datum beschikking: 23 juli 2020

Afwijzing rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikkingnaar aanleiding van het op 15 juli 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ,
formeel wonende te [woonplaats 1] ,
nu verblijvende in het [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. F.A. Dronkers te Roermond.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 15 juli 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van
18 oktober 2018;
- een aanvraag voor een rechterlijke machtiging aan het CIZ van 18 juni 2020;
- een op 18 juni 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts]
die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft
onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 18 juni 2020;
- een afschrift van de beschikking van de rechtbank Gelderland van 04 december 2017
waarbij de huidige mentor van cliënt is benoemd.
De advocaat heeft voorafgaand aan de behandeling een e-mail gestuurd met als bijlage een brief van de [familie] per email van 22 juli 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de advocaat;
- cliënt;
- de [psychiater] , in bijzijn van cliënt;
- de [sociaal psychiatrisch verpleegkundige] in bijzijn van cliënt;
- de huidige [mentor] .

Standpunten ter zitting

Cliënt heeft naar voren gebracht het zelf geen goed idee te vinden dat hij een rechterlijke machtiging krijgt omdat hij nu op eigen benen wil gaan staan. Cliënt brengt naar voren dat het rapport van het Pieter Baan Centrum uit een strafzaak waarin hij is vrijgesproken ten onrechte tegen hem gebruikt wordt voor een rechterlijke machtiging. Cliënt schat zelf in dat er geen gevaar meer is of dreigt maar dat dat wel zal verergeren wanneer hij wordt opgenomen in een psychiatrische instelling. Cliënt kan de komende tijd terecht bij de [familie] in [woonplaats 2] waar hij goed mee overweg kan. De [familie] heeft een bed en kan cliënt goed helpen met een dagbesteding. Cliënt ziet een nieuwe gedwongen opname niet meer zitten en zou graag bewijzen dat hij geen rechterlijke machtiging nodig heeft.
De mentor van cliënt heeft naar voren gebracht dat wanneer cliënt vrij rond loopt veel nare dingen kunnen gebeuren omdat hij niet goed begrijpt wat er allemaal om hem heen gebeurt in de maatschappij. De spanningen kunnen dan hoog oplopen en kunnen uitmonden in agressie. Cliënt heeft in verband met die agressie in het verleden een koelkast naar beneden gegooid vanaf een eerste verdieping. Richting hulpverleners kan cliënt eveneens agressief reageren. Het adres dat cliënt noemt is slechts een logeeradres, maar is geen geschikte plek. Cliënt is inmiddels aangemeld bij diverse instellingen zoals Trajectum, maar die instellingen willen cliënt niet snel ter wille zijn vanwege zijn verleden. Cliënt is sinds 2018 regelmatig opgenomen en heeft een goede structuur nodig met toezicht.
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft naar voren gebracht dat zij zich aansluit bij hetgeen de mentor naar voren heeft gebracht. In aansluiting daarop heeft zij nog naar voren gebracht dat cliënt geen behandeling meer wenst. Het gevaar bestaat dat cliënt weer cannabis en alcohol zal gaan gebruiken en dan is cliënt kwetsbaar voor een psychose die dan weer kan uitmonden in agressie. Met het zorgkantoor is contact geweest voor een plaats voor cliënt, maar die doen alleen maar iets als een rechterlijke machtiging is afgegeven. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft nog naar voren gebracht dat een klinische opname met een goed behandelprogramma noodzakelijk is.
De psychiater heeft naar voren gebracht dat zij zich kan vinden in de standpunten die naar voren zijn gebracht. In de [verblijfplaats] zijn er geen incidenten geweest omdat het momenteel heel goed gaat met cliënt. Dat komt omdat in de [verblijfplaats] een duidelijke structuur is voor de gedetineerden en daar kan cliënt zich heel goed mee redden. Als cliënt klinisch wordt opgenomen kan toegewerkt worden naar een ambulante behandeling.
De advocaat heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek dient te worden afgewezen. De advocaat heeft hiertoe aangevoerd dat bij de aanvraag voor de rechterlijke machtiging ten onrechte van alles uit het verleden van cliënt erbij is gehaald en dat het verzoek aldus onvoldoende onderbouwd is. Cliënt heeft volgens hemzelf niemand gesproken over de aanvraag van de rechterlijke machtiging, ook de [arts] niet. Bovendien is blijkbaar een rapport van het Pieter Baan Centrum uit een strafzaak gebruikt dat niet voor een rechterlijke zorgmachtiging bestemd is. Vrijdag wordt cliënt ontslagen uit de [verblijfplaats] en is de strafrechtelijke titel afgelopen. Cliënt wil nu zoveel mogelijk op eigen benen gaan staan en de [familie] kan cliënt een logeerbed aanbieden en hem helpen aan een dagbesteding zodat cliënt weinig prikkels krijgt. Cliënt kent de [familie] goed. De vrees bestaat dat de verblijfstitel van cliënt wordt verplaatst van de strafrechtelijke titel naar een zorgtitel. De vrees dat ernstig nadeel kan ontstaan als cliënt niet in een zorginstelling verblijft is aldus niet of onvoldoende aannemelijk geworden. Daarom dient het verzoek te worden afgewezen.
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft nog naar voren gebracht dat cliënt in het verleden toezicht had van de reclassering. In die periode was er al een advies dat cliënt gedwongen opgenomen zou moeten worden. Omdat er geen medische verklaring was opgesteld is die procedure toen misgelopen. Vanuit de [verblijfplaats] is om de reden de geneesheer-directeur verzocht naar de zaak te kijken en is vervolgens een medische verklaring opgesteld. Cliënt heeft met de [arts] gesproken in bijzijn van een interne begeleider. Daar is een verslag van opgesteld. Als cliënt straks wordt ontslagen is er geen enkel toezicht meer als er geen rechterlijke zorgmachtiging volgt.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een
een verstandelijke beperking met autismespectrumstoornis. Daarnaast in verleden sprake geweest van stoornissen in het gebruik van cannabis, amfetaminen en alcohol.
Deze verstandelijke beperking in combinatie met deze stoornissen kunnen leiden tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel voor de cliënt of iemand anders;
- ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang van de cliënt of iemand anders;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De rechtbank stelt voorop dat de verzochte machtiging slechts kan worden verleend indien dit ernstig nadeel als gevolg van deze verstandelijke beperking in combinatie met deze stoornissen niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een geregistreerde zorgaccommodatie kan worden afgewend. Een rechterlijke machtiging behoort een uiterste middel te zijn daar waar andere minder ingrijpende middelen niet meer beschikbaar zijn.
De psychiater, de spv-er en de mentor hebben ter zitting naar voren gebracht dat de rechterlijke machtiging noodzakelijk is om cliënt zorg en structuur te bieden. In het onderhavige geval heeft de noodzakelijk geachte onvrijwillige zorgopname voornamelijk betrekking op het kunnen bieden van structuur en toezicht aan cliënt.
De rechtbank is evenals de advocaat echter van oordeel dat aan alle strenge vereisten voor een gedwongen zorgopname in dit geval aldus niet is voldaan. De rechtbank is alles afwegende van oordeel dat de nu aangeboden logeerplek en hulp bij de [familie] te [woonplaats 2] aan cliënt voldoende structuur en een goede dagbesteding kunnen bieden. Aan cliënt zal de rechtbank daarom, zoals door cliënt en zijn advocaat samengevat is verzocht, het voordeel van de twijfel geven en aan cliënt de kans om het aldus geboden vertrouwen om nu op eigen benen te kunnen staan waar te maken. Aangeboden ambulante psychiatrische hulp met toezicht moet cliënt daarbij zo nodig vanzelfsprekend wel aanvaarden.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek tot verlening van een rechterlijke machtiging tot gedwongen opname en verblijf afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Wien, rechter, bijgestaan door F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 juli 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.