ECLI:NL:RBDHA:2020:7308

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
3 augustus 2020
Zaaknummer
C/09/592702 / FA RK 20-2934
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing naar Curaçao en inschrijving op school

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2020 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor verhuizing naar Curaçao met haar minderjarige dochter. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.E. Hoogenraad, heeft verzocht om toestemming voor de verhuizing en inschrijving van haar dochter op een school in Curaçao, alsook voor vliegreizen tussen Nederland en Curaçao. De vader, die verzet aantekende tegen de verhuizing, heeft zijn bezwaren geuit, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder voldoende heeft gemotiveerd dat de verhuizing noodzakelijk is. De rechtbank heeft daarbij de belangen van het kind, de communicatie tussen de ouders en de huidige zorgsituatie in overweging genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van de minderjarige om bij haar moeder te blijven wonen, ook in Curaçao, zwaarder weegt dan de bezwaren van de vader. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder toegewezen en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tevens is bepaald dat elke partij de eigen kosten van de procedure draagt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 20-2934
Zaaknummer: C/09/592702
Datum beschikking: 16 juli 2020

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 11 mei 2020 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de moeder,
wonende te [plaats 1] , gemeente [gemeente] ,
advocaat: mr. M.E. Hoogenraad te Maassluis.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y] ,

de vader,
wonende te [plaats 2] , gemeente [gemeente] .

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- de brief van 18 juni 2020, met bijlagen, van de zijde van de moeder.
[voornaam minderjarige] heeft zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 25 juni 2020 is de zaak ter terechtzitting van de meervoudige kamer behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder en haar advocaat en de vader.

Feiten

  • Partijen zijn gehuwd geweest van [datum huwelijk] 1997 tot [datum echtscheiding] 2018.
  • Zij zijn de ouders van het volgende thans nog minderjarige kind:
- [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2007 te [geboorteplaats 1] .
- Zij zijn tevens de ouders van de volgende jong-meerderjarigen:
  • [naam jong-meerderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1999 te ’s- [geboorteplaats 2] ;
  • [naam jong-meerderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2001 te [geboorteplaats 1] .
  • Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [voornaam minderjarige] uit.
  • Bij beschikking van [datum beschikking] 2018 deze rechtbank is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is – voor zover hier van belang – het aan de beschikking gehechte ouderschapsplan opgenomen in de beschikking.
  • In dit ouderschapsplan zijn partijen – voor zover hier van belang – overeengekomen dat de kinderen ingeschreven zullen staan op het adres van de moeder, dat er een co-ouderschap zal bestaan en dat gestreefd wordt naar een 50/50%-regeling. Partijen zullen het verblijf van de kinderen bij de vader gedurende een jaar langzaam opbouwen.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht dat er vervangende toestemming wordt verleend voor:
  • vliegreizen tussen Nederland en Curaçao, alsmede Curaçao en Nederland in de periode 2020 tot 2023 met eventueel een verlenging van tweemaal een jaar;
  • de inschrijving van [voornaam minderjarige] op Curaçao voor de periode 2020 tot 2023 met eventueel een verlenging van tweemaal een jaar;
  • de inschrijving van [voornaam minderjarige] op het [naam school] te Curaçao,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Artikel 1:253a, eerste lid, BW bepaalt dat in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening geschillen tussen de ouders op verzoek van beiden of één van hen aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd.
Verhuizing en inschrijving school
De rechtbank begrijpt het verzoek van de moeder, zoals besproken ter zitting, naast het hiervoor vermelde ook als een verzoek tot vervangende toestemming voor de verhuizing van [voornaam minderjarige] naar Curaçao.
De moeder voert daartoe aan dat haar nieuwe partner bij de marechaussee werkt en dat hij op Curaçao wordt gestationeerd voor een periode van drie jaar, welke termijn verlengd kan worden met twee keer één jaar. De moeder wil daarom samen met [voornaam jong-meerderjarige 1] en [voornaam minderjarige] verhuizen naar Curaçao. De moeder heeft de verhuizing goed doordacht en voorbereid. Verder is het contact tussen de vader en [voornaam minderjarige] minimaal. De moeder is bereid elk jaar minimaal drie weken met [voornaam minderjarige] naar Nederland te komen. De vader kan dan contact hebben met [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] heeft te kennen gegeven mee te willen verhuizen naar Curaçao.
De vader wenst alleen toestemming te geven onder de door hem gestelde voorwaarden (onder andere dat [voornaam minderjarige] terug moet keren naar Nederland als zij niet naar de havo kan, dat de cijferresultaten van [voornaam minderjarige] inzichtelijk worden gemaakt, dat [voornaam minderjarige] minimaal drie keer per jaar twee weken op kosten van de moeder naar Nederland komt en bij de vader overnacht, dat [voornaam jong-meerderjarige 1] een gemiddelde jaarscore boven de 4,5 haalt voor haar hbo-opleiding en dat de moeder maandelijks een rapport aanlevert over het algemeen welbevinden van [voornaam minderjarige] en [voornaam jong-meerderjarige 1] ). De moeder is niet akkoord met deze door de vader gestelde voorwaarden. Zij verzoekt daarom vervangende toestemming aan de rechtbank.
De vader is ter zitting teruggekomen op zijn eerder gegeven voorwaardelijke akkoord met de verhuizing. Hij is het nu helemaal niet meer eens met de verhuizing van zijn dochters naar Curaçao. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er onjuistheden in het verzoekschrift staan. De verhuizing is volgens hem niet noodzakelijk, omdat de partner van de moeder op vrijwillige basis wordt gestationeerd op Curaçao. De verhuizing zal ook niet goed zijn voor de fysiotherapiepraktijk van de moeder. De moeder heeft aangegeven dat zij niet in staat is meermalen per jaar de vliegkosten te dragen, maar verzuimt vervolgens te vermelden dat deze kosten worden gedragen door de marechaussee. Daarnaast heeft [voornaam jong-meerderjarige 1] aangegeven dat zij mogelijk na een half jaar of jaar alweer terug wenst te komen. [voornaam minderjarige] zal haar beide oudere zus(sen) dan moeten missen. De verhuizing is in strijd met de eerder door de ouders overeengekomen co-ouderschapsregeling. Deze regeling is weliswaar nooit uitgevoerd, maar dat komt doordat de moeder [voornaam minderjarige] niet stimuleert om naar de vader toe te gaan. Bovendien mag [voornaam minderjarige] van de moeder, als zij naar Nederland komt, niet bij de vader logeren.
De rechtbank heeft ter zitting geprobeerd of de ouders nog overeenstemming konden bereiken over (de voorwaarden voor) de verhuizing naar Curaçao, maar de vader was daar niet meer toe bereid.
Nu de vader geen toestemming verleent voor de verhuizing naar Curaçao, dient de rechtbank een zodanige beslissing te nemen als haar in het belang van [voornaam minderjarige] wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie (zie onder meer de uitspraak van de Hoge Raad van 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901) volgt dat hieruit niet mag worden afgeleid dat het belang van het kind bij geschillen over gezamenlijke gezagsuitoefening altijd zwaarder weegt dan andere belangen. Bij de beoordeling dient de rechtbank alle omstandigheden van het geval in aanmerking te nemen en tegen elkaar af te wegen. Hoewel het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn, neemt dat niet weg dat, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen.
De rechtbank overweegt allereerst dat de verzoeken slechts zien op [voornaam minderjarige] , aangezien [voornaam jong-meerderjarige 1] en [voornaam jong-meerderjarige 2] inmiddels meerderjarig zijn.
De rechtbank overweegt verder als volgt. Uit de stukken en uit hetgeen ter zitting is besproken, is de rechtbank gebleken dat de scheiding tussen de ouders op heftige wijze is verlopen. Logischerwijs willen beide ouders hun dochter(s) graag zoveel mogelijk bij zich (in de buurt) hebben. De communicatie tussen de ouders is echter ernstig verstoord en er is nooit uitvoering gegeven aan de in het ouderschapsplan overeengekomen co-ouderschapsregeling. De ouders verschillen van mening over wat daarvan de oorzaak is, maar vast staat in ieder geval dat [voornaam minderjarige] sinds de scheiding nooit meer bij de vader heeft geslapen, hoewel hij in de voormalig echtelijke woning is blijven wonen. Verder is ter zitting gebleken dat [voornaam minderjarige] haar vader slechts eens in de paar maanden gedurende een paar uur ziet. De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat de moeder in ieder geval sinds de scheiding van twee jaar geleden, de zorg voor [voornaam minderjarige] grotendeels alleen heeft gedragen.
Daarnaast heeft de moeder ter zitting uitgelegd dat het geen (volledig) vrije keuze van haar huidige partner is geweest om op Curaçao te worden geplaatst, maar dat dit onderdeel vormt van zijn loopbaan bij defensie. De moeder is van plan om over drie weken met de partner te trouwen. Zij heeft onder begeleiding van defensie een stappenplan moeten doorlopen en het is de bedoeling dat zij ook op Curaçao gaat werken en dat een collega haar fysiotherapiepraktijk in Nederland zal voortzetten.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de moeder voldoende heeft gemotiveerd dat de verhuizing naar Curaçao noodzakelijk is en dat deze verhuizing ook voldoende is doordacht en voorbereid.
Verder weegt de rechtbank mee dat [voornaam minderjarige] zowel bij haar moeder als in haar gesprek met de rechtbank te kennen heeft gegeven dat zij graag mee wil verhuizen naar Curaçao. De moeder heeft aangegeven dat niet-verhuizen in feite geen optie is, maar dat het wat haar betreft ook niet mogelijk is om [voornaam minderjarige] alleen in Nederland achter te laten.
De rechtbank is alle belangen afwegende gelet op het voorgaande van oordeel dat het belang van [voornaam minderjarige] om met haar moeder, partner van de moeder en haar zus [voornaam jong-meerderjarige 1] te verhuizen naar Curaçao, zwaarder weegt dan het belang van de vader om [voornaam minderjarige] dichtbij te laten wonen. [voornaam minderjarige] is de afgelopen twee jaar grotendeels door de moeder (en haar partner) verzorgd en opgevoed. Wat de oorzaak ook zij van het geringe contact met de vader, de rechtbank acht het hoe dan ook in het belang van [voornaam minderjarige] dat zij bij de moeder kan blijven wonen, ook als dat op Curaçao is. De rechtbank zal daarom de verzoeken van de moeder ten aanzien van de vervangende toestemming voor de verhuizing naar Curaçao en inschrijving op het [naam school] toewijzen. Daarbij overweegt de rechtbank ten overvloede dat op de moeder de plicht rust om de vader op de hoogte te houden over belangrijke zaken betreffende [voornaam minderjarige] en om het contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader te stimuleren. De rechtbank verwacht van de moeder dat zij de vader maandelijks zal informeren over de persoon en het welzijn van [voornaam minderjarige] , dat zij de vader inzage zal geven in de cijfers van [voornaam minderjarige] en dat zij tijdens haar verblijf met [voornaam minderjarige] in Nederland ook contact met de vader zal stimuleren en faciliteren.
Vliegreizen
De moeder heeft verzocht om vervangende toestemming te verlenen voor vliegreizen van Nederland naar Curaçao en andersom, omdat zij verwacht dat de vader geen toestemming zal geven voor deze vliegreizen. De moeder wenst in ieder geval in de zomer- en kerstvakantie met [voornaam minderjarige] naar Nederland te kunnen reizen om vader, [voornaam jong-meerderjarige 2] , overige familie en vrienden te bezoeken.
De rechtbank acht het gelet op de houding van de vader ter zitting en de ernstig verstoorde communicatie tussen de ouders voldoende aannemelijk dat de vader niet altijd (tijdig) toestemming zal verlenen voor de vliegreizen tussen Curaçao en Nederland. De rechtbank acht het in het belang van [voornaam minderjarige] dat zij met zekerheid minimaal twee keer per jaar haar familie en vrienden in Nederland kan bezoeken. De rechtbank zal de moeder daarom de door haar verzochte vervangende toestemming verlenen.
Zorgregeling
De vader is, naar eigen zeggen vanwege de kosten, zonder advocaat ter zitting verschenen. De vader heeft dan ook niet een schriftelijk verzoek kunnen doen tot het vaststellen van een zorgregeling. De vader heeft niettemin ter zitting aangegeven dat hij wil dat de co-ouderschapsregeling alsnog wordt nagekomen en dat – als [voornaam minderjarige] toch naar Curaçao verhuist – zij bij verblijf in Nederland bij hem logeert.
Zoals hiervoor al overwogen, heeft [voornaam minderjarige] sinds de scheiding van de ouders niet meer bij de vader geslapen. [voornaam minderjarige] heeft haar vader in de afgelopen periode slechts eens in de paar maanden gezien. De rechtbank acht het gelet op het voorgaande niet mogelijk en ook niet in het belang van [voornaam minderjarige] om een co-ouderschapsregeling af te dwingen. De rechtbank acht het ook niet in haar belang om haar (gedwongen) bij de vader te laten overnachten tijdens haar verblijf in Nederland. [voornaam minderjarige] kan tijdens haar verblijf in Nederland met haar moeder en/of met haar oudste zus [voornaam jong-meerderjarige 2] (die in [voornaam jong-meerderjarige 2] studeert) in de voormalige woning van de moeder overnachten.
Ter zitting is besproken dat [voornaam minderjarige] in het gesprek met de rechtbank heeft verteld dat zij de contacten die zij met haar vader heeft gezellig vindt en waardeert. Zij heeft aangegeven dat zij, als zij naar Curaçao zou verhuizen, graag contact met hem zou blijven houden, bij voorkeur elke week via (video-)bellen. Zij zou het fijn vinden als de vader daar (meer) het initiatief toe neemt.
Gelet op deze wens van [voornaam minderjarige] en het belang van het in stand blijven van het contact tussen [voornaam minderjarige] en haar vader hoopt de rechtbank dan ook dat de vader het initiatief zal nemen om haar minimaal één keer per week te spreken, bijvoorbeeld via Skype, FaceTime of Zoom en om haar te zien als zij in Nederland is. Daarbij verwacht de rechtbank van de moeder, zoals hiervoor is overwogen, dat zij contact tussen de vader en [voornaam minderjarige] zal stimuleren en faciliteren bij verblijf in Nederland.
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad
De rechtbank ziet gelet op het belang van de moeder en [voornaam minderjarige] om op 27 juli aanstaande naar Curaçao te kunnen verhuizen aanleiding de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Proceskosten
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

Beslissing

De rechtbank:
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – om met de minderjarige [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2007 te [geboorteplaats 1] , te verhuizen naar Curaçao en haar aldaar in te schrijven voor de periode 2020 tot 2023 met
– in geval van verlenging van het verblijf op Curaçao – eventueel een verlenging van tweemaal één jaar;
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – om [voornaam minderjarige] in te schrijven op het [naam school] te Curaçao;
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – om minimaal twee keer per jaar met [voornaam minderjarige] van Curaçao naar Nederland en van Nederland naar Curaçao te vliegen in de periode 2020 tot 2023 met – in geval van verlenging van het verblijf op Curaçao – eventueel een verlenging van tweemaal één jaar;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat elke partij de eigen kosten van deze procedure draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.T.W. van Ravenstein, J.M. Vink en O.F. Bouwman, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. I.B. van Angeren als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juli 2020.