Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser, die stelt de Surinaamse nationaliteit te bezitten, is op 16 juni 2020 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 29 juni 2020 heeft de rechtbank het onderzoek geschorst voor het uitwisselen van stukken, waarna het onderzoek is gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris voldoende gronden heeft aangevoerd voor de bewaring van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet op de voorgeschreven wijze Nederland is binnengekomen en dat hij zich aan het toezicht heeft onttrokken. Eiser heeft betwist dat er een redelijk vooruitzicht op verwijdering is, maar de rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris voldoende voortvarend handelt in de uitzettingsprocedure. De rechtbank heeft ook de medische situatie van eiser in overweging genomen, maar oordeelt dat hij niet voldoende heeft aangetoond dat hij in het detentiecentrum niet de nodige medische zorg krijgt.
De rechtbank concludeert dat de bewaringsgronden voldoende zijn om aan te nemen dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 juli 2020.