ECLI:NL:RBDHA:2020:7613
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Intrekking van asielvergunning en inreisverbod voor staatloze Palestijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2020 een mondelinge uitspraak gedaan over de intrekking van de verblijfsvergunning asiel van eiser, een staatloze Palestijn geboren in Syrië. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 23 december 2019 besloten om de verblijfsvergunning van eiser met terugwerkende kracht tot 18 maart 2018 in te trekken en een inreisverbod van twee jaar op te leggen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen tijdens de zitting op 29 mei 2020, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat eiser onjuiste gegevens heeft verstrekt en gegevens heeft achtergehouden die tot afwijzing van zijn oorspronkelijke asielaanvraag zouden hebben geleid. Dit blijkt onder andere uit een opsporingsbericht van Interpol, waaruit blijkt dat eiser zowel de Amerikaanse als de Syrische nationaliteit bezit. Eiser betwist niet dat hij de Amerikaanse nationaliteit heeft, maar stelt dat hij geen Syrische nationaliteit bezit. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de verblijfsvergunning op goede gronden heeft ingetrokken, omdat eiser niet in aanmerking zou zijn gekomen voor asiel indien zijn Amerikaanse nationaliteit bekend was geweest tijdens de procedure.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.P.W. van de Ven, rechter, en is bekendgemaakt op 11 augustus 2020. Eiser kan binnen een week na de bekendmaking hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.