2.4Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en daartoe aangevoerd dat zij eigenaar is van de woningen gelegen aan de [adres 1] [huisnummer] , [huisnummer] en [huisnummer] , en dat vergunninghoudster deze woningen ten onrechte in haar aanvraag heeft meegenomen. Verzoekster heeft geen toestemming gegeven om een gevelwijziging en/of kozijnvervanging aan haar panden te realiseren. Na de hoorzitting op 27 februari 2020 heeft de Adviescommissie Bezwaarschriften (hierna: de bezwaarschriftencommissie) op
12 maart 2020 advies uitgebracht. In dit advies is vermeld dat voor de beantwoording van de vraag waar de aanvraag exact op ziet, de aanvraag zelf en de daarbij behorende bouwtekening doorslaggevend zijn. Op de bouwtekening zijn huisnummers uitgezonderd van de aanvraag (grijs gedeelte doorgekruist) en deze lijken geen onderdeel uit te maken van de aanvraag. Desgevraagd heeft de architect van vergunninghoudster na de zitting nog een aanpassing aangeleverd, in die zin dat de omschrijving van de aanvraag en de tekening zijn gewijzigd. Verweerder is geadviseerd het bestreden besluit te herroepen, in die zin dat het besluit wordt ingetrokken voor [adres 1] [huisnummer] , [huisnummer] en [huisnummer] (en [adres 1] [huisnummer] en [huisnummer] ). Voor het overige kan het bestreden besluit in stand blijven, aldus de bezwaarschriften-commissie.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, conform het advies van de bezwaar-schriftencommissie van 12 maart 2020, het primaire besluit herroepen en dit besluit ingetrokken voor zover het ziet op [adres 1] [huisnummer] , [huisnummer] en [huisnummer] (en [adres 1] [huisnummer] en [huisnummer] ). Voor het overige blijft het besluit in stand, omdat er geen weigeringsgronden zijn.
Verweerder heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat verzoekster geen procesbelang meer heeft, omdat haar belang in bezwaar met name zag op het benoemen van haar woningen [adres 1] [huisnummer] , [huisnummer] en [huisnummer] in de aanvraag. Daaraan is tegemoet gekomen doordat in de beslissing op bezwaar van 13 maart 2020 expliciet is opgenomen dat de verleende omgevingsvergunning van 11 juli 2019 niet ziet op haar woningen [adres 1] [huisnummer] , [huisnummer] en [huisnummer] , aldus verweerder.
4. De voorzieningenrechter neemt voorshands procesbelang aan. Weliswaar is bij het bestreden besluit aan het voornaamste bezwaar van verzoekster tegemoet gekomen, maar zij heeft ook belang bij de vraag of zij gedwongen kan worden om dezelfde kozijnen in haar panden te plaatsen als bij het primaire besluit vergund. In geval van een beschermd stadsgezicht, zoals hier aan de orde, moet immers de gehele gevel van de panden [adres 1] [huisnummer] tot en met [huisnummer] worden beschouwd in relatie tot de omgeving, omdat de ruimtelijke kwaliteit van het gebied als geheel, de zogenaamde ensemblewaarde, is beschermd.
5. Verzoekster kan zich niet met het bestreden besluit verenigen en betoogt dat aan het bestreden besluit niet langer een geldige toetsing door de commissie ten grondslag ligt. Immers de commissie is destijds met het afgeven van het advies uitgegaan van de gehele gevel en dus van een eenduidig aangezicht. Na het advies van de bezwaarschriften-commissie -inhoudende het doorhalen van de adressen [adres 1] [huisnummer] , [huisnummer] , [huisnummer] , en [adres 1] [huisnummer] en [huisnummer] - is verweerder naar de mening van verzoekster echter in gebreke gebleven de commissie opnieuw een oordeel te vragen op basis van de correcte adressen.
6. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, van de Wabo -voor zover van belang-, is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit (a) het bouwen van een bouwwerk.
Ingevolge artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo moet een omgevingsvergunning worden geweigerd als het bouwplan niet voldoet aan - kort gezegd - het bouwbesluit (a), de bouwverordening (b), het bestemmingsplan (c) of de redelijke eisen van welstand (d).
Op grond van artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo wordt een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit “bouwen” getoetst aan het bestemmingsplan, het Bouwbesluit, de bouwverordening en redelijke eisen van welstand. Indien een aanvraag daaraan voldoet, is verweerder gehouden de omgevingsvergunning te verlenen. Er is sprake van een zogeheten gebonden beschikking, voor een belangenafweging is geen plaats.