In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Westland over een verzoek om planschadevergoeding. Eiseres, die tot 2017 een glastuinbouwbedrijf exploiteerde, had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in planschade als gevolg van een wijziging in het bestemmingsplan ‘Glastuinbouwgebied Westland’, dat op 1 april 2013 in werking trad. Eiseres stelde dat door deze wijziging de gebruiksmogelijkheden van haar percelen sterk waren beperkt, waardoor zij schade leed.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gebruiksmogelijkheden van de percelen van eiseres niet zijn gewijzigd door het nieuwe bestemmingsplan. De rechtbank oordeelde dat de exploitatie van een volwaardig glastuinbouwbedrijf nog steeds mogelijk is. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend die door verweerder was afgewezen, en het bezwaar daartegen was ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, inclusief het advies van Langhout & Wiarda, dat de aanvraag om planschadevergoeding afwees.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in een nadeliger planologische positie was komen te verkeren door de wijziging van het bestemmingsplan. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees de verzoeken om vergoeding van planschade af. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. S.P. Jadoenathmisier, en is gepubliceerd op de website van de rechtspraak.