ECLI:NL:RBDHA:2020:7706

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juni 2020
Publicatiedatum
13 augustus 2020
Zaaknummer
C/09/586573 / HA RK 20-10
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van Europees betalingsbevel en ontvankelijkheid van verzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot heroverweging van een Europees betalingsbevel. Het verzoek is ingediend door Central American Timber Fund FCP-SIF (CATF), gevestigd in Luxemburg, tegen verweerders die betrokken zijn bij de vordering. CATF heeft op 24 juli 2018 een Europees betalingsbevel ontvangen, maar heeft pas op 19 december 2019 een verzoek tot heroverweging ingediend. De rechtbank oordeelt dat dit verzoek te laat is ingediend, aangezien het binnen vier weken na de ontvangst van het betalingsbevel had moeten gebeuren. De rechtbank stelt vast dat CATF op de hoogte was van de grond voor heroverweging op het moment van ontvangst van het betalingsbevel. De rechtbank concludeert dat CATF niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot heroverweging, omdat de termijn voor indiening is overschreden. De rechtbank wijst erop dat zelfs als de brief van 29 november 2019 als een verzoek tot heroverweging zou worden opgevat, dit verzoek ook te laat zou zijn. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter H.J. Vetter.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/586573 / HA RK 20-10
Beschikking van 18 juni 2020
in de zaak van
CENTRAL AMERICAN TIMBER FUND FCP-SIF,
gevestigd te Senningerberg (Luxemburg),
verzoekster,
advocaat mr. P. Koorn te Rotterdam,
tegen

1.[verweerder, sub 1] ,

2.
[verweerder, sub 2] ,
(echtgenote van [verweerder, sub 1] )
beiden wonende te [woonplaats] ,
verweerders,
advocaat mr. B.R. van Buul te Boxmeer.
Verzoekster wordt hierna aangeduid met ‘CATF’ en verweerders met ‘ [verweerder, sub 1] cs.’.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 4 april 2018 ingekomen verzoek van [verweerder, sub 1] cs tot afgifte van een Europees betalingsbevel (formulier A),
  • het Europees betalingsbevel van 20 juni 2018 (formulier E),
  • de Uitvoerbaarverklaring van 26 september 2018 (formulier G),
  • de brief van mr. Koorn van 29 november 2019 met een tweetal formulieren F, houdende verweren tegen het Europees betalingsbevel,
  • de brief van de griffier van 4 december 2019,
  • de brief van mr. Koorn van 19 december 2019 houdende verzoek tot heroverweging,
  • de brief van mr. Van Buul van 23 december 2019,
  • de brief van mr. Koorn van 20 maart 2020,
  • de brief van mr. Van Buul van 20 mei 2020.

2.Het verzoek en het verweer

2.1.
CATF verzoekt de rechtbank om heroverweging van het tegen haar op 20 juni 2018 uitgevaardigd en op 26 september 2018 uitvoerbaar verklaarde Europees betalingsbevel. Zij voert daartoe het volgende aan.
2.2.
Bij brief van 29 november 2019 heeft CATF twee formulieren F houdende verweer bij de rechtbank ingediend. De griffier heeft die verweren wegens een vermeende termijnoverschrijding ten onrechte niet in behandeling genomen. Subsidiair had de brief van 29 november 2019 beoordeeld dienen te worden als een verzoek tot heroverweging. Het verzoek is volgens CATF tijdig ingediend.
2.3.
Het Europees betalingsbevel van 20 juni 2018 en de uitvoerbaarverklaring van 26 september 2018 zijn pas op of omstreeks 31 oktober 2019 in een officiële taal in Luxemburg aan CATF bekend gemaakt. Zij kon eerder geen kennis nemen van de betreffende documenten en de bedoeling daarvan.
2.4.
CATF voert voorts aan dat de rechtbank door [verweerder, sub 1] cs onvoldoende is geïnformeerd ten aanzien van de vermeende vordering. De relatie tussen [verweerder, sub 1] cs en CATF wordt beheerst door Luxemburgs recht en de Luxemburgse rechter is de bevoegde rechter in geval van geschillen.
2.5.
[verweerder, sub 1] cs voeren gemotiveerd als verweer aan dat het verzoek tot heroverweging te laat is ingediend. Bovendien is de bevoegdheid van de Luxemburgse rechter niet exclusief, is de Nederlandse rechter eveneens bevoegd en is Nederlands recht van toepassing.
2.6.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover van belang - nader worden ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
CATF stelt dat zij met de brief van 29 november 2019 tijdig verweer heeft ingesteld tegen het op 20 juni 2018 ten laste van haar uitgevaardigde Europees betalingsbevel.
3.2.
Artikel 16 lid 2 van de Verordening (EG) Nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (verder te noemen ‘de Verordening’) bepaalt dat het verweerschrift dient te worden toegezonden binnen 30 dagen nadat het betalingsbevel aan de verweerder is betekend of ter kennis is gebracht. Na verloop van deze termijn, met inachtneming van een redelijke tijdspanne met het oog op de aankomst van een verweerschrift, verklaart het gerecht van oorsprong, indien geen verweerschrift is ingekomen, het betalingsbevel onverwijld uitvoerbaar bij voorraad (artikel 18 lid 1 van de Verordening).
3.3.
Het op 20 juni 2018 uitgevaardigde Europees betalingsbevel is reeds op 26 september 2018 uitvoerbaar verklaard. Dit heeft tot gevolg dat daarna geen verweer meer tegen het verzoek kan worden ingesteld en dat het bij brief van 29 november 2019 ingediende verweer niet meer in behandeling kon worden genomen. De termijnoverschrijding leidt er niet toe dat de rechtbank de betreffende brief vervolgens ambtshalve had moeten opvatten als een verzoek tot heroverweging, zoals mr. Koorn aangeeft in zijn brief van 19 december 2019.
3.4.
De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of CATF tijdig een verzoek tot heroverweging heeft gedaan. Uit de stellingen van CATF leidt de rechtbank af dat CATF van mening is dat het tegen haar uitgevaardigde betalingsbevel kennelijk ten onrechte is toegekend omdat niet de Nederlandse rechter, maar de Luxemburgse rechter bevoegd is in geval van geschillen in de relatie tussen partijen.
3.5.
Het verzoek tot heroverweging is, gelet op hetgeen CATF aanvoert, gebaseerd op artikel 20 lid 2 van de Verordening. Dit artikel bepaalt dat een verzoek tot heroverweging gedaan kan worden indien het Europees betalingsbevel kennelijk ten onrechte is toegekend, gelet op de voorschriften van de Verordening, of vanwege andere uitzonderlijke omstandigheden. Artikel 9 lid 2 aanhef en onder c van de Uitvoeringswet bepaalt dat het op artikel 20 lid 2 van de Verordening gebaseerde verzoek tot heroverweging gedaan moet worden binnen vier weken nadat de grond voor heroverweging aan de verweerder bekend is geworden.
3.6.
Het op 20 juni 2018 tegen CATF uitgevaardigde Europees betalingsbevel is op 24 juli 2018 door een deurwaarder in Luxemburg aan CATF uitgereikt, door achterlating van een kopie van het betalingsbevel op het adres van CATF. De deurwaarder heeft in het Certificaat van betekening aangekruist dat aan CATF schriftelijk is meegedeeld dat hij het stuk mag weigeren in ontvangst te nemen indien het niet is gesteld of is vergezeld van een vertaling in een taal die hij begrijpt of in de officiële taal/een van de officiële talen van de plaats van betekening of kennisgeving. Niet is aangekruist dat het stuk geweigerd zou zijn vanwege de gebruikte taal.
3.7.
Artikel 8 lid 1 van de Herziene EG-betekeningsverordening geeft degene voor wie het betekende stuk bestemd is de mogelijkheid om het stuk
binnen een weeknadat hij dit heeft ontvangen, naar de ontvangende instantie (retour) te zenden, indien het niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een voor hem begrijpelijke taal. De betekening vond plaats op 24 juli 2018. Niet is gesteld of gebleken dat CATF de door haar ontvangen stukken naar de ontvangende instantie (retour) heeft verzonden. CATF heeft het Europees betalingsbevel derhalve rechtsgeldig ontvangen en behouden. Hieruit volgt tevens dat CATF op 24 juli 2018 bekend is geworden - althans had kunnen worden - met de thans door haar aangevoerde grond voor heroverweging. Een verzoek tot heroverweging had binnen vier weken ná 24 juli 2018 moeten worden ingediend. Nu het verzoek tot heroverweging pas op 19 december 2019 is ingekomen moet worden geconcludeerd dat CATF te laat is met haar verzoek en derhalve niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat hetzelfde geldt indien er van uitgegaan zou moeten worden dat de brief van 29 november 2019 als een verzoek tot heroverweging opgevat had moeten worden.
3.8.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat uit de stellingen van partijen en uit de overgelegde stukken blijkt dat op verzoek van [verweerder, sub 1] cs op 31 oktober 2019 het Europees betalingsbevel en de uitvoerbaarverklaring aan CATF zijn betekend, vergezeld van een vertaling in de Franse taal. Deze betekening impliceert niet dat CATF vervolgens nogmaals een termijn van vier weken zou krijgen om een verzoek tot heroverweging in te dienen.

4.De beslissing

De rechtbank verklaart CATF niet-ontvankelijk in haar verzoek tot heroverweging.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2020. [1]

Voetnoten

1.type: 206