ECLI:NL:RBDHA:2020:7774
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot het bevelen van een dwangakkoord, ingediend door verzoeker in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Verzoeker, die een totale schuld heeft van € 349.696,77 aan drie schuldeisers, had een schuldregeling aangeboden die door de andere schuldeisers was aanvaard, maar door verweerster was geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de weigering van verweerster, die een vordering heeft van € 153.495,04, gerechtvaardigd was. Verzoeker had niet aannemelijk gemaakt dat zijn aanbod het maximaal haalbare was, mede omdat hij in de onderneming van zijn partner werkt voor een laag salaris en niet kon onderbouwen dat hij niet meer inkomen kon verwerven. Bovendien werd zijn luxe levensstijl, waaronder het privé gebruik van een dure lease-auto, als een teken van niet te goeder trouw handelen gezien. De rechtbank oordeelde dat het aanbod onvoldoende gedocumenteerd was en dat verzoeker niet had aangetoond dat hij in een problematische schuldenpositie verkeerde. De rechtbank heeft het verzoek tot het bevelen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling afgewezen, en verzoeker kan binnen acht dagen in hoger beroep komen tegen deze uitspraak.