ECLI:NL:RBDHA:2020:7787
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, die de Nigeriaanse nationaliteit heeft en moeder is van twee minderjarige kinderen, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Duitsland volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de zaak op 14 juli 2020 behandeld via een Skype-beeldverbinding, waarbij zowel verzoekster als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De voorzieningenrechter overweegt dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL20.10371) die verband houdt met het beroep van verzoekster, is een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier mr. A. Vranken. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.