ECLI:NL:RBDHA:2020:7885
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheid Zwitserland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 7 mei 2020, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Zwitserland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
Tijdens de zitting op 14 juli 2020, waar de verzoeker en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er al een uitspraak was gedaan op het beroep in een andere zaak (NL20.10316), waardoor een voorlopige voorziening niet meer mogelijk was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en de voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is bekendgemaakt op 16 juli 2020 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.