Uitspraak
Gezagsuitoefening
Beschikking op het op 8 oktober 2019 ingekomen verzoek van:
[X] ,
[Y]
de gecertificeerde instelling De Jeugd- en Gezinsbeschermers,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift met zelfstandige verzoeken.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad) mevrouw [medew. RvdK]
- namens de GI de jeugdbeschermers mevrouw [medew. GI 1] en mevrouw
Feiten
- De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd geweest van [huwelijksdatum] 2011 tot
- Zij zijn de ouders van het volgende nu nog minderjarige kind:
- De vader en de moeder oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uit.
- [minderjarige] staat ingeschreven op het adres van de vader in de BRP.
- [minderjarige] verblijft feitelijk bij zijn grootvader en tante vaderszijde.
- Bij vonnis in kort geding van [datum] 2019 van de rechtbank [locatie] is bepaald dat [minderjarige] voorlopig aan de vader wordt toevertrouwd en dat [minderjarige] voorlopig bij de vader zijn hoofdverblijf zal hebben.
- In de procedure met zaak- en rekestnummer C/ [nr] /264863 / FA RK 17-5779 zijn door de rechtbank [locatie] , zittingsplaats [plaatsnaam 1] , de volgende beschikkingen gewezen:
- bij beschikking van 24 oktober 2018 is een beslissing over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aangehouden in afwachting van schriftelijke informatie van de advocaten van partijen over de vraag “waarom de tussen partijen overeengekomen afspraak over de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] na het verbreken van de relatie van de moeder niet langer van kracht is.”.
- bij beschikking van 5 december 2018 is een onderzoek door de raad verzocht ten aanzien van de hoofdverblijfplaats en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en is iedere verdere beslissing aangehouden.
- bij beschikking van 15 mei 2019 is vastgesteld dat de verzoeken van de vader en de moeder zijn ingetrokken.
- Bij beschikking van 30 april 2019 van de rechtbank [locatie] is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 30 april 2019 tot 30 april 2020.
- Volgens de BRP is de moeder op 6 november 2019 gehuwd met [echtg. X] (hierna: [echtg. X] ). [echtg. X] is de vader van [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] en hij woont in [plaatsnaam 3] , België.
- De moeder heeft de Roemeense nationaliteit en de vader de Nederlandse.
Verzoek en verweer
- om haar vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing met [minderjarige] naar België;
- vaststelling van een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt: [minderjarige] is een keer in de veertien dagen bij de vader van vrijdag uit school tot zondagavond, waarbij de moeder [minderjarige] op de plek waar de boot van de vader is aangelegd brengt en de vader [minderjarige] terug brengt bij de moeder.
Beoordeling
aanvullendonderzoek door de raad naar de opvoedsituatie bij zowel de vader in [woonplaats Y] als bij de moeder in België, in relatie tot de problematiek van [minderjarige] , noodzakelijk.
Beslissing
een aanvullend onderzoekte verrichten met het hiervoor omschreven doel en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen;
een afschrift van deze beschikking en van de processtukkenaan de Raad voor de Kinderbescherming zal toesturen;
1 april 2020 pro forma; uiterlijk op die datum dient de Raad voor de Kinderbescherming zo mogelijk zijn – aanvullend - rapport met advies te hebben uitgebracht aan de rechtbank met kopie aan beide ouders en hun advocaten;
over de vervangende toestemming tot verhuizing, de hoofdverblijfplaats en de verdeling van de zorg- en opvoedingstakenaan.