In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Snowworld N.V. en Snowworld Leisure N.V. als eiseressen en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer als verweerder. De zaak betreft een beroep tegen een besluit van 16 juli 2018, waarbij het college het bezwaar van de eiseressen tegen een eerder besluit ongegrond verklaarde. Dit eerdere besluit betrof een tegemoetkoming in planschade van € 6.000,- die was toegekend aan een derde-partij, als gevolg van de bestemmingsplannen 'Buytenpark' en 'Verlenging derde baan SnowWorld'. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de derde indoor skibaan moet worden gezien als een uitbreiding van Snowworld en dat deze uitbreiding als een normale maatschappelijke ontwikkeling kan worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat de ontwikkeling niet paste binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving, maar wel binnen het gemeentelijk beleid. De rechtbank oordeelde dat het normaal maatschappelijk risico op 3% moest worden vastgesteld, in plaats van de eerder toegewezen 2%. Hierdoor kwam de derde-partij geen tegemoetkoming in planschade toe. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op het betaalde griffierecht te vergoeden en verweerder te veroordelen in de proceskosten van de eiseressen.