Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. S. Zohrabian, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 augustus 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Ethiopische nationaliteit bezittende persoon. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De staatssecretaris stelde dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 30 juli 2020 in Breda, waar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, heeft de rechtbank de argumenten van verweerder gehoord. Eiser betoogde dat de termijnen voor het indienen van een heroverwegingsverzoek en de acceptatie daarvan door de Franse autoriteiten niet in acht zijn genomen, waardoor Nederland verantwoordelijk zou moeten zijn voor de behandeling van zijn asielaanvraag. Verweerder stelde echter dat het heroverwegingsverzoek tijdig was ingediend.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen en geconcludeerd dat de termijnen zoals vastgelegd in de Dublinverordening zijn overschreden. De rechtbank oordeelde dat Nederland met ingang van 26 mei 2020 verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, omdat de Franse autoriteiten niet binnen de voorgeschreven termijnen hebben gereageerd. De rechtbank heeft het bestreden besluit van de staatssecretaris vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 525.