ECLI:NL:RBDHA:2020:8000
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht naar Spanje onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. K. Elias, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 14 juli 2020 heeft eiser zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken.
De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris zich terecht op de Dublinverordening heeft beroepen, aangezien uit het Eurodac-systeem blijkt dat eiser in Spanje een asielaanvraag heeft ingediend. Eiser betwistte dit en voerde aan dat hij onder valse voorwendselen zijn vingerafdrukken heeft moeten afstaan. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de Spaanse autoriteiten niet aan hun verplichtingen voldoen en dat hij niet naar Spanje kan worden overgedragen. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over de omstandigheden in Spanje in het licht van de coronacrisis beoordeeld, maar oordeelde dat deze niet voldoende waren om de overdracht te blokkeren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Spanje onevenredig hard zou zijn. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en is bekendgemaakt op 20 juli 2020.