ECLI:NL:RBDHA:2020:8010

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 augustus 2020
Publicatiedatum
21 augustus 2020
Zaaknummer
C/09/597802 / FA RK 20-5532
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 17 augustus 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in Afghanistan. De officier van justitie had op 14 augustus 2020 een verzoek ingediend tot voortzetting van de crisismaatregel, die eerder op 13 augustus 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek telefonisch gehouden, vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen in verband met COVID-19. Tijdens de zitting verklaarde de betrokkene dat hij geen persoonlijke bezittingen had en dat hij hulp nodig had, maar hij verzet zich tegen terugkeer naar Afghanistan.

De arts die de betrokkene had onderzocht, verklaarde dat hij in psychotische toestand was aangetroffen en last had van stemmen die hem opdrachten gaven, waaronder zelfbeschadiging. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, en dat dit nadeel vermoedelijk werd veroorzaakt door een paranoïde psychotische stoornis. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, noodzakelijk was om het dreigende nadeel af te wenden.

De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 7 september 2020. De beschikking is gegeven door rechter N.B. Verkleij, bijgestaan door griffier K.A.M. Boeije, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/597802 / FA RK 20-5532
Datum beschikking: 17 augustus 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 14 augustus 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] Afghanistan,
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. M.G. Eckhardt te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 14 augustus 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 13 augustus 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Delft tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 13 augustus 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie (blanco);
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de [psychiater 2] en de [arts] , beiden in aanwezigheid van betrokkene;
- de advocaat;
- de beëdigd [tolk]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene verklaart dat hij helemaal niets bij zich heeft; geen kleding, geen sigaretten, geen geld, niets. Als hij een kamer met douche krijgt dan wil hij wel blijven en zal hij zich niet verzetten. Betrokkene kan zich niet herinneren wanneer hij naar Nederland is gekomen. Hij vindt wel dat hij hulp nodig heeft en weet dat hij met een mes in zijn handen heeft gestaan. Hij heeft alleen niemand bedreigd. Betrokkene wil absoluut niet terug naar Afghanistan.
De arts verklaart dat betrokkene vorig weekend in psychotische toestand bij hen is gebracht door de politie. Hij had veel last van stemmen die hem opdrachten gaven, o.nder andere tot zelfbeschadiging. Betrokkene heeft een tijdje in de separeerruimte gezeten wegens suïcidaliteit en stemmen. De medicatie lijkt te helpen, maar nog niet voldoende. Door een overvol ziekenhuis verblijft betrokkene op dit moment in de comfortroom. Het is nog te vroeg om te spreken over een behandeling in vrijwillig kader. Betrokkene dient eerst beter ingesteld te worden op de medicatie.
De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Betrokkene verklaart dat de politie hem naar het politiebureau had moeten brengen, niet naar een ziekenhuis. Iedereen in zijn positie heeft psychische klachten.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijke risico op:
-levensgevaar
-ernstig lichamelijk letsel
-ernstige materiële schade
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een paranoïde psychotische stoornis.
Uit de stukken komt naar voren dat betrokkene stemmen hoort die hem opdrachten geven, onder andere tot zelfbeschadiging en suïcide. In toenemende mate is er sprake van agressie, uitingen van suïcidaliteit en onvoorspelbaarheid in de samenwerking met betrokkene op de afdeling waar hij in eerste instantie op vrijwillige basis verbleef.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
  • toedienen van medicatie;
  • verrichten medische controles;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • opnemen in een accommodatie.
De rechter overweegt dat de vormen van zorg: toedienen van medicatie en verrichten van medische controles, weliswaar niet door de officier van justitie zijn aangevraagd, maar dat deze – gelet op het huidige toestandsbeeld van betrokkene en op hetgeen door de arts en psychiater ter zitting naar voren is gebracht – wel noodzakelijk zijn. Betrokkene lijkt goed te reageren op de hem toegediende medicatie, maar dat is op dit momenten nog onvoldoende. Omdat betrokkene onvoorspelbaar gedrag vertoont, bestaat er een mogelijkheid dat hij zijn medicatie zal weigeren in te nemen. Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om beide vormen van verplichte zorg toe te voegen.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Betrokkene is psychotisch en weet daarom niet goed wat hij doet of wat hij nodig heeft. Hij is blijkens de beschikbare informatie wisselend in zijn hulpvraag en zijn agressie op de afdeling neemt toe.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] (Afghanistan)
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van medicatie;
  • verrichten medische controles;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 september 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.B. Verkleij, rechter, bijgestaan door K.A.M. Boeije als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 augustus 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 augustus 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.