Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Centrum Indicatiestelling Zorg, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Afgaande op de rapportage:
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die toegang tot de Wet langdurige zorg (Wlz) wenste, en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) als verweerder. Eiser had eerder aanvragen ingediend voor toegang tot de Wlz, welke door verweerder zijn afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het CIZ heeft de bezwaren ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in het verleden meerdere medische klachten heeft gehad, waaronder pijnklachten en psychische problemen, en dat hij in 2018 een Wajong-uitkering heeft ontvangen. De rechtbank heeft de medische adviezen van het CIZ beoordeeld en geconcludeerd dat de lichamelijke beperkingen van eiser niet leiden tot een noodzaak voor 24-uurs zorg. De rechtbank oordeelt dat de zorgbehoefte van eiser planbaar is en dat hij in staat is om hulp te vragen wanneer dat nodig is.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de e-mail van eiser aan het CIZ niet kan worden aangemerkt als een ingebrekestelling, omdat deze niet voldeed aan de vereisten. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in het kader van bestuursrecht en socialezekerheidsrecht, waarbij de rechtbank de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek door het CIZ heeft bevestigd.