ECLI:NL:RBDHA:2020:8111

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 augustus 2020
Publicatiedatum
25 augustus 2020
Zaaknummer
C/09/593200 / FA RK 20-3182
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 20 mei 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging ten aanzien van een man, geboren in 1953, die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder depressieve stemmingsstoornissen en verslavingsstoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat het goed met hem gaat, maar dat hij moeite heeft om van de alcohol af te blijven. De behandelaar heeft echter grote zorgen geuit over de geestelijke gezondheid van betrokkene en het risico van terugval in alcoholgebruik.

De rechtbank heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat er ernstig nadeel dreigt als er geen zorgmachtiging wordt verleend. De rechtbank heeft de noodzakelijke vormen van verplichte zorg besproken, waaronder het toedienen van voeding, medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De zorgmachtiging is verleend tot en met 5 november 2020, met inachtneming van de wettelijke beslistermijn en de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging. De beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/593200 / FA RK 20-3182
Datum beschikking: 11 augustus 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1953,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.J.A. Grimmelikhuijsen te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 17 april 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 30 april 2020;
- een zorgplan van 1 april 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 19 mei 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- [behandelaar] in aanwezigheid van betrokkene;
- de advocaat;
- een [vriendin] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft meegedeeld dat het goed met hem gaat. Wel is hij twee weken geleden gevallen. Bij die val heeft hij drie ribben gebroken. Hoewel hij in het verleden regelmatig is gevallen terwijl hij onder invloed van alcohol was, was dit bij de laatste val niet aan de orde. Het lukt betrokkene niet om helemaal van de drank af te blijven maar het lukt hem soms wel om meerdere dagen niet te drinken. De laatste maanden lukt het betrokkene beter om afspraken na te komen maar het lukt betrokkene niet altijd om voldoende voeding binnen te krijgen. Betrokkene accepteert thuiszorg en dankzij de hulp van [vriendin] is zijn huis opgeruimd. Betrokkene is van mening dat een zorgmachtiging niet nodig is.
De advocaat heeft namens betrokkene gepleit voor afwijzing van het verzoek nu het ernstig nadeel onvoldoende aanwezig is.
De behandelaar heeft naar voren gebracht dat er grote zorgen zijn. Als het alcoholgebruik van betrokkene weer toeneemt – en dat moment gaat vermoedelijk komen – gaat het doorgaans snel slechter met hem. Hij eet dan niet goed, wordt somber en doet suïcidale uitingen. Bij opname in het ziekenhuis vanwege de gebroken ribben was sprake van afkickverschijnselen. De behandelaar maakt zich zorgen dat wanneer de zorgmachtiging niet wordt verleend, het drankgebruik van betrokkene zal toenemen en er niet op tijd ingegrepen kan worden, omdat betrokkene dan niet meer in zorg is bij Parnassia.
[vriendin] heeft meegedeeld blij te zijn een stijgende lijn te zien in de toestand van betrokkene. Het nuttigen van alcohol blijft echter een struikelblok. Betrokkene krijgt voor zijn gebroken ribben medicatie, die niet samengaat met drank. Zij ziet momenteel dan ook een heel andere man, in positieve zin.

Beoordeling

De rechtbank stelt vast dat de behandeling van het verzoek tot een zorgmachtiging plaatsvindt na de in artikel 6:2 van de Wvggz genoemde beslistermijn. Als gevolg van de maatregelen die in maart 2020 door de rechtspraak zijn genomen in verband met het coronavirus is het om logistieke en personele redenen niet mogelijk gebleken om alle zaken binnen de daarvoor gestelde termijnen te behandelen. Met inachtneming van de Wvggz en de “Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona” zijn verzoeken die zien op (voortzetting van) een opname met voorrang behandeld. De wet verbindt echter geen sanctie aan het niet tijdig beslissen door de rechtbank op het verzoek. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in het verzoek.
Op 5 november 2019 is door de rechtbank een Bopz machtiging verleend tot en met
5 mei 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten depressieve stemmingsstoornissen en middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Met betrekking tot de opname overweegt de rechtbank dat de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
In de beleving van betrokkene zelf, heeft hij weinig gehad aan de interventies en behandelingen die in de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden. Door een val heeft betrokkene drie ribben gebroken waarvoor hij medicatie heeft gekregen en waardoor hij minder mobiel is, waardoor het op dit moment moeilijker is om veel te drinken. Nu betrokkene minder alcohol drinkt gaat het steeds beter met hem. Het gevaar is dat op het moment dat betrokkene de medicatie voor zijn gebroken ribben niet meer nodig heeft, het alcoholgebruik weer toeneemt. Op momenten dat het mis dreigt te gaan is ingrijpen van ambulante behandelaren nodig. Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.
De rechtbank zal bij de bepaling van de geldigheidsduur rekening houden met het feit dat de behandeling van voornoemd verzoek heeft plaatsgevonden na de wettelijke beslistermijn, als ook na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1953,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 november 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, bijgestaan door S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 augustus 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 augustus 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.