5.2.Gelet op de inhoud van het correctiebesluit, stelt de rechtbank vast dat het besluit van 11 mei 2017 met het correctiebesluit van 22 mei 2018 reeds is herroepen. De gemachtigde van verweerder heeft dit ter zitting desgevraagd bevestigd. De mededeling in de beslissing van 31 mei 2018 dat het besluit van 11 mei 2017 komt te vervallen, betreft naar het oordeel van de rechtbank in zoverre dan ook een herhaling van het correctiebesluit. Dit betekent dat de beslissing van 31 mei 2018 geen wijziging brengt in de rechtspositie van eiser en derhalve geen rechtsgevolg heeft. Van een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb is daarom geen sprake. Verweerder had het bezwaar tegen de beslissing van 31 mei 2018 niet-ontvankelijk moeten verklaren.
6. Het beroep tegen het bestreden besluit I is daarom in zoverre gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd. De rechtbank ziet aanleiding om, met toepassing van artikel 8:72, derde lid, onder b, Awb, zelf in de zaak te voorzien door het bezwaar van eiser tegen de beslissing van 31 mei 2018 niet-ontvankelijk te verklaren.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1). Omdat de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit I gegrond verklaart, dient verweerder ook aan eiser het door hem betaalde griffierecht te vergoeden.
8. De rechtbank stelt voorop dat het bestreden besluit III een besluit tot vervanging van het bestreden besluit II is, zoals bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb. Ingevolge die bepaling is het beroep van eiser van rechtswege mede gericht tegen het bestreden besluit III. Nu het bestreden besluit II is vervangen, heeft eiser geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van dit besluit. De rechtbank zal daarom het beroep tegen het bestreden besluit II niet-ontvankelijk verklaren.