ECLI:NL:RBDHA:2020:8272
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft geoordeeld dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Marokko te vrezen heeft voor vervolging of onmenselijke behandeling.
Eiser had eerder asiel aangevraagd in Nederland, maar deze aanvraag was buiten behandeling gesteld omdat hij het land had verlaten. Tijdens de procedure heeft eiser wisselend verklaard over zijn identiteit en geboortedatum, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar overwegingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet in staat was om bewijs te leveren van zijn geboortedatum en dat hij onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn vrees om terug te keren naar Marokko.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris op goede gronden heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer in Marokko een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan zonder openbare zitting, in verband met de coronamaatregelen, en zal later openbaar worden uitgesproken.