ECLI:NL:RBDHA:2020:8443
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-betaling griffierecht
Op 31 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker tegen de burgemeester en wethouders van Den Haag. Het verzoek was ingediend in het kader van een procedure waarbij de verzoeker een beroep had gedaan op artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker een griffierecht van € 178,- verschuldigd was, maar dat dit bedrag niet binnen de gestelde termijn was betaald. De griffier had de verzoeker op 22 juli 2020 geïnformeerd over de betalingsverplichting, maar de betaling was uitgebleven. Hierdoor kon de voorzieningenrechter niet anders dan het verzoek niet-ontvankelijk verklaren.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen omstandigheden waren die zouden kunnen leiden tot een uitzondering op de niet-ontvankelijkverklaring. Het verzoek om betalingsonmacht dat de verzoeker op 7 juli 2020 had ingediend, was eerder afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de verzoeker niet in zijn verzoek om een voorlopige voorziening kon worden ontvangen, en dat er geen aanleiding was om een van de partijen te veroordelen in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de beslissing niet op een openbare zitting uitgesproken, maar zal deze later alsnog worden gedaan. De uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op de website van de rechtspraak.