Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser, geboren op [geboortedatum] , van Iraanse nationaliteit,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
.Eiser verblijft op de COA-locatie in Zutphen. Dat betekent dat eiser inmiddels kan worden ingepland voor een nader gehoor. Verweerder kan geen toezeggingen doen wanneer of binnen welke termijn gehoord zal worden en daarmee de start van de AA-procedure. Verweerder verzoekt de rechtbank dan ook om op grond van artikel 8:55d, derde lid, Awb, een andere voorziening te treffen. Gelet op de gevolgen van het coronavirus en de huidige achterstanden zoals hierboven geschetst, verzoekt verweerder de rechtbank een termijn van acht weken op te leggen
voor het starten van de AA-procedure en nadat een gehoor gehouden is, een termijn op te leggen van acht weken om alsnog te beslissen op de aanvraag. Met betrekking tot de rechterlijke dwangsom stelt verweerder dat er sprake is van een bijzonder geval en verzoekt verweerder een lagere dwangsom dan gebruikelijk op te leggen.
Beslissing
- verklaart het beroep in verband met het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag gegrond;
- vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op om binnen acht weken na de dag van verzending van de uitspraak een eerste gehoor af te nemen en binnen acht weken na het eerste gehoor een besluit op de aanvraag bekend te maken, in ieder geval binnen zestien weken na deze uitspraak;
€ 7.500,-;