ECLI:NL:RBDHA:2020:8752
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C. van Boven-Hartogh
- S. Zohrabian
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak onder Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. N.H.T. Jansen, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Frankrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 9 juli 2020, waarbij de verzoeker en de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Tijdens de zitting werd ook de zaak met nummer NL20.11518 behandeld, die verband hield met het beroep van de verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaak NL20.11518, er geen noodzaak meer was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.