ECLI:NL:RBDHA:2020:9150

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 september 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
SGR 20/2516
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bijtelling privégebruik bestelauto en navorderingsaanslag inkomstenbelasting

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een transportbedrijf exploiteert, en de inspecteur van de Belastingdienst. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2016, waarbij de inspecteur een bijtelling wegens privégebruik van een bestelauto had opgelegd. De eiser stelde dat hij de bestelauto niet voor privédoeleinden had gebruikt en voerde aan dat de auto uitsluitend was ingericht voor goederenvervoer. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden was gebruikt. De rechtbank wees erop dat de eiser geen sluitende kilometeradministratie had bijgehouden en dat er geen verklaring voor uitsluitend zakelijk gebruik was afgegeven. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur terecht een bijtelling wegens privégebruik in aanmerking had genomen en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank verwierp ook het beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat de eiser niet had aangetoond dat hij op basis van informatie van de Belastingdienst had mogen vertrouwen dat zijn auto niet onder de bijtellingsregeling viel. De uitspraak werd gedaan door rechter D.M. Drok, in aanwezigheid van griffier J. Roodhorst, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 20/2516

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

16 september 2020 in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser(gemachtigde: A.J.M. Kouwenberg),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 18 september 2019 op het bezwaar van eiser tegen de voor het jaar 2016 opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de in rekening gebrachte belastingrente.

Zitting

Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak op bezwaar beroep ingestelde bij rechtbank Zeeland-West-Brabant. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de zaak voor verdere behandeling en beslissing verwezen naar rechtbank Den Haag.
Het onderzoek ter zitting heeft telefonisch plaatsgevonden op 3 september 2020. Eiser heeft deelgenomen aan de telefonische zitting, bijgestaan door gemachtigde. Namens verweerder hebben deelgenomen mr. [A] en mr. drs. [B] .

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser exploiteert een transportbedrijf onder de naam [bedrijfsnaam] .
2. Voor de werkzaamheden in zijn onderneming heeft eiser een bestelauto tot zijn beschikking, te weten een Iveco 40C35 (de auto). Eiser heeft met betrekking tot het gebruik van de auto geen sluitende (kilometer-) administratie bijgehouden. Daarnaast is aan eiser geen verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto afgegeven als bedoeld in artikel 3.20, zesde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001).
3. Eiser heeft een aangifte IB/PVV voor het jaar 2016 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.065. In de aangifte is geen bijtelling privégebruik auto aangegeven. Met dagtekening 19 mei 2018 is de aanslag IB/PVV 2016 conform de door eiser ingediende aangifte vastgesteld.
4. Bij brief van 6 december 2018 heeft verweerder een deelonderzoek ingesteld naar het privégebruik van de auto. Naar aanleiding van de bevindingen heeft verweerder de bijtelling wegens privégebruik auto gesteld op € 12.837, zijnde 25% van de catalogusprijs van de bestelauto van € 51.349, en de MKB-winstvrijstelling verhoogd met € 1.797. Met dagtekening 4 juni 2019 is aan eiser een navorderingsaanslag IB/PVV 2016 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.105, is een vergrijpboete opgelegd en is belastingrente in rekening gebracht.
5. Bij de uitspraak op bezwaar is de vergrijpboete vernietigd.
6. In geschil is of verweerder terecht een bijtelling wegens privégebruik auto in aanmerking heeft genomen.
7. Eiser stelt dat hij de bestelauto niet privé heeft gebruikt. Eiser voert hiertoe aan dat de bestelauto een zogenoemde bakwagen is en uitsluitend is ingericht voor goederenvervoer. De bestelauto wordt na de werkdag buiten de woonwijk geparkeerd op een afgesloten of daarvoor bestemd terrein of loods waarna eiser de bestelauto de volgende ochtend ophaalt.
8. Op grond van artikel 3.20 van de Wet IB 2001 wordt, indien aan de belastingplichtige ook voor privédoeleinden een auto ter beschikking staat, op jaarbasis een bepaald percentage van de waarde van de auto als onttrekking in aanmerking genomen. De auto wordt in ieder geval geacht ook voor privédoeleinden ter beschikking te staan tenzij blijkt dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt. Indien uit een rittenregistratie of anderszins blijkt dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt, wordt de onttrekking gesteld op nihil. Onder auto wordt verstaan een personenauto of bestelauto als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992, met uitzondering van de bestelauto die door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt blijkt te zijn voor vervoer van goederen. Ter zitting heeft eiser verklaard dat de auto ook voor privédoeleinden gebruikt zou kunnen worden, bijvoorbeeld bij een verhuizing.
9. Eiser heeft géén rittenregistratie of andere bewijsmiddelen overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat met de auto alleen zakelijk, of ieder geval niet meer dan 500 kilometer privé, is gereden. Met de enkele verklaring dat de auto niet voor privé is gebruikt kan niet worden gezegd dat eiser heeft aangetoond dat geen sprake is geweest van privégebruik. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder terecht een bijtelling wegens privégebruik van de auto in aanmerking heeft genomen. De persoonlijke en financiële omstandigheden van eiser doen niet af aan de juistheid van de navorderingsaanslag.
10. Voor het eerst ter zitting heeft eiser gesteld dat op de website van verweerder niet duidelijk is aangeven wat wordt verstaan onder een bestelauto. Eiser stelt dat hij zich niet had gerealiseerd dat de auto, door hem aangeduid als een bakwagen of kleine vrachtauto, onder de bijtellingsregeling valt. De rechtbank vat deze stelling op als een beroep op het vertrouwensbeginsel in die zin dat eiser meent dat uit die informatie kan worden afgeleid dat de auto niet valt onder de reikwijdte van artikel 3.20 van de Wet IB 2001. Nog daargelaten dat aan dergelijke algemene, voorlichtende informatie - behoudens uitzonderingen die zich hier niet voordoen - geen in rechte te beschermen vertrouwen kan worden ontleend, geldt dat eiser slechts in zijn algemeenheid heeft verwezen naar de website van verweerder zonder te refereren naar concrete passages. Reeds hierom slaagt het beroep op het vertrouwensbeginsel niet.
11. Tegen de in rekening gebrachte belastingrente heeft eiser geen afzonderlijke gronden aangevoerd. Gesteld noch gebleken is dat deze rente naar een onjuist bedrag of in strijd met enige regel van geschreven of ongeschreven recht in rekening is gebracht.
12. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep ongegrond verklaard.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Drok, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Roodhorst, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
16 september 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag.