ECLI:NL:RBDHA:2020:935
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar en afwijzing verzoek om teruggaaf omzetbelasting
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaar door de inspecteur van de Belastingdienst. De uitspraak op bezwaar, gedateerd 17 juli 2019, betrof de afwijzing van het verzoek om teruggaaf van omzetbelasting over de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2014. Eiser had op 8 juni 2019 een verzoek ingediend, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard vanwege overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank heeft op 6 februari 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard voor zover gericht tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar. Tevens werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard voor zover het betrekking had op het besluit van verweerder om de verzoeken niet in behandeling te nemen.
Tijdens de zitting op 23 januari 2020 was de gemachtigde van eiser aanwezig, terwijl de inspecteur zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank overwoog dat de wettelijke bezwaartermijn was overschreden en dat er geen verschoonbare reden was voor deze overschrijding. Eiser had aangevoerd dat hij en/of zijn accountant niet op de hoogte waren van de regelgeving omtrent de btw, maar de rechtbank oordeelde dat onbekendheid met de regelgeving geen verschoonbare reden vormt voor de termijnoverschrijding. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaar ongegrond was.
De uitspraak is gedaan door mr. E. Kouwenhoven, rechter, in aanwezigheid van mr. P.C. Stroebel, griffier. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag, team belastingrecht.