ECLI:NL:RBDHA:2020:9464
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 september 2020 uitspraak gedaan in een procedure waarin eiser, een vreemdeling, zich verzet tegen de maatregel van bewaring die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser had op 7 september 2020 beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, waarbij hij tevens om schadevergoeding vroeg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 10 september 2020 was opgeheven, omdat er een nieuwe maatregel was opgelegd. De beoordeling van de rechtbank richtte zich dan ook op de vraag of de eerdere maatregel van bewaring onrechtmatig was geweest.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de stellingen van eiser, dat verweerder de rechtbank zou hebben misleid en dat het verzoek tot heroverweging aan de Franse autoriteiten enkel was ingediend om een gebrek in de procedure te verbloemen, niet onderbouwd waren. Verweerder had gemotiveerd en met stukken aangetoond dat er daadwerkelijk een verzoek tot heroverweging was gedaan, dat door de Franse autoriteiten was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat verweerder de rechtbank had willen misleiden en dat de werkwijze van verweerder niet als onrechtmatig kon worden aangemerkt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. S. van Lokven, rechter, in aanwezigheid van mr. M.W.M. Bankers, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.