ECLI:NL:RBDHA:2020:9520
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake projectplan Oeververvanging Gouwe
Op 1 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker tegen het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Het verzoek volgde op een besluit van 28 april 2020, waarbij verweerder het projectplan "Oeververvanging Gouwe voor werkvak [nummer], het Nauw van Boskoop" op grond van de Waterwet had vastgesteld. Verzoeker had beroep ingesteld tegen dit besluit en vroeg tevens om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat op basis van artikel 8:81 van de Awb een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, de voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker op basis van de brieven van verweerder van 11 en 25 september 2020 geen spoedeisend belang had bij het treffen van een voorlopige voorziening. De werkzaamheden in het subwerkvak waar verzoeker woont, zouden pas na 1 april 2021 starten, waardoor er geen dreigende onomkeerbare situatie was die behandeling van het verzoek rechtvaardigde.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 oktober 2020, en tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.