ECLI:NL:RBDHA:2020:9567
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor asielaanvraag in het kader van Dublinverordening en beoordelingsfout door Italiaanse autoriteiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had zijn asielaanvraag ingediend, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft deze niet in behandeling genomen. Verweerder stelde dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, op basis van een claimakkoord tussen Duitsland en Italië. Eiser betwistte deze verantwoordelijkheid en voerde aan dat de afwijzing van het terugnameverzoek door de Italiaanse autoriteiten berustte op een beoordelingsfout.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder eerst Italië had benaderd om de asielaanvraag van eiser te behandelen, maar dat Italië dit verzoek had afgewezen. Duitsland had vervolgens het verzoek van verweerder om de asielaanvraag over te nemen geaccepteerd. De rechtbank oordeelde dat het claimakkoord tussen Duitsland en Italië zorgvuldig tot stand was gekomen en dat verweerder terecht had aangenomen dat Duitsland verantwoordelijk was. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de afwijzing van de Italiaanse autoriteiten en dat verweerder niet verplicht was om Italië te verzoeken de afwijzing te heroverwegen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, omdat de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag bij Duitsland lag en niet bij Nederland. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en is bekendgemaakt op 23 juli 2020. Eiser kan binnen een week na bekendmaking hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.