ECLI:NL:RBDHA:2020:9571

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
NL20.11494
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrondverklaring beroep

In de zaak met zaaknummer NL20.11494 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2020 uitspraak gedaan. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. Th.H. Meeuwis, had een asielaanvraag ingediend die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. van Gils, niet in behandeling werd genomen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 21 juli 2020, samen met een andere zaak (NL20.11493).

De rechtbank heeft in de hoofdzaak uitspraak gedaan en het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. Hierdoor was er geen grond meer voor het treffen van een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. S. Westerhof. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. De uitspraak is bekendgemaakt op 28 juli 2020. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.11494
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. Th.H. Meeuwis), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

Procesverloop

In het besluit van 28 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL20.11493, plaatsgevonden op 21 juli 2020. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

De rechtbank heeft vandaag uitspraak gedaan in de hoofdzaak en het beroep ongegrond verklaard. Vanwege die beslissing in de hoofdzaak is er geen grond meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op:
28 juli 2020

Documentcode: [documentnummer]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.