Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 augustus 2019, met producties 1 tot en met 22;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 5;
- de rolbeslissing van 13 mei 2020, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat op grond van artikel 2 lid 1 Tijdelijke wet COVID-19 (Stb. 2020, 124) de comparitie van partijen zal plaatsvinden in de vorm van een ‘skype-zitting’;
- het proces-verbaal van comparitie van 13 juli 2020 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
de verdachte” en is aan haar de (eerste) zittingsdatum – 24 september 2013 – meegedeeld. (De bestuurder van) Poot is bij die zitting aanwezig geweest.
3.Het geschil
4.De beoordeling
in de periode van omstreeks 14 april 2011 tot en met 7 juni 2011 te Den Haag tezamen en in vereniging met anderen een grote partij (exclusieve) wijn (ter waarde van circa € 435.000) voor handen heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het een misdrijf verkregen goed betrof”.Het in de bewezenverklaring genoemde bedrag komt, zo is niet in geschil, overeen met de waarde van de totale bij Poot weggenomen partij wijn (dus inclusief de niet teruggevonden wijn).
- € 72.408,60 ter zake van de niet teruggevonden wijn:
- € 73.052,60 aan waardevermindering van de teruggevonden wijn;
- € 2.915,50 aan kosten voor [register taxateur 1] ;
- € 10.000 aan tipgeld;
- € 1.354,62 aan kosten voor de advertentie en het ingeschakelde onderzoeksbureau.
3.414,00(2,0 punten × tarief € 1.707,00)