ECLI:NL:RBDHA:2020:972

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
7 februari 2020
Zaaknummer
NL20.761, NL20.762 en NL20.763
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van een gezin uit Pakistan op basis van tegenstrijdige verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2020 uitspraak gedaan in de asielaanvragen van een gezin uit Pakistan. De eisers, een gezin met minderjarige kinderen, hebben asiel aangevraagd in Nederland, omdat zij naar eigen zeggen gevlucht zijn voor de bezetting van hun huis en andere problemen veroorzaakt door de religieuze organisatie Jamaat-ud-Dawa. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen afgewezen, onder andere omdat de verklaringen van de eisers als tegenstrijdig werden beschouwd. De eisers betwisten deze afwijzing en stellen dat de verklaringen uit het aanmeldgehoor niet als tegenstrijdigheden mogen worden aangemerkt, omdat dit gehoor niet bedoeld is voor het vaststellen van het asielrelaas.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de verklaringen uit het aanmeldgehoor in de beoordeling heeft mogen betrekken. Hoewel het aanmeldgehoor niet bedoeld is voor het vaststellen van het asielrelaas, waren de vragen die tijdens dit gehoor zijn gesteld relevant voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van de eisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd over de bezetting van hun huis en andere relevante feiten, wat heeft geleid tot de conclusie dat hun asielrelaas ongeloofwaardig is.

De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvragen door de staatssecretaris bevestigd. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 februari 2020, en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.761, NL20.762 en NL20.763

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 februari 2020 in de zaken tussen

[eiser] , v-nummer [nummer] , eiser,

[eiseres], v-nummer [nummer] , eiseres, tezamen eisers, mede namens hun minderjarige kinderen
[kind], v-nummer [nummer] ,
[kind], v-nummer [nummer] ,
[kind], v-nummer [nummer] en
[kind], v-nummer [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Stoetzer-van Esch),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.J. Hofstra).

ProcesverloopBij de afzonderlijke besluiten van 3 januari 2020 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2020. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat is de reden voor de asielaanvragen van eisers?
1. Eisers, afkomstig uit Pakistan, hebben aan hun asielaanvragen ten grondslag gelegd
dat zij na twintig jaar in Dubai te hebben gewoond, zijn teruggekeerd naar Pakistan. Bij terugkeer bleek dat hun huis bezet werd gehouden door een religieuze partij, genaamd Jamaat-ud-Dawa (Jamaat). Eisers hebben vervolgens een huis gehuurd en bij de politie aangifte gedaan. Zij wilden echter niks ondernemen tegen Jamaat. Eiser werd door Jamaat bedreigd, gedwongen om zijn machines te verkopen en onder druk gezet om contributie te betalen. Eisers werd gezegd dat zij hun kinderen van school moesten halen en naar madrassa’s moesten sturen. Eiser werd door Jamaat beschoten. Toen hij hier aangifte van wilde doen, wilde de politie deze niet opnemen. Uiteindelijk hebben eisers besloten het land te verlaten.
Waarom heeft verweerder de aanvragen afgewezen?
2. Verweerder acht de verklaringen van eisers ongeloofwaardig. Volgens verweerder
hebben eisers tegenstrijdig verklaard over de bezetting van hun huis door Jamaat. De verklaringen van eisers zijn niet alleen onderling tegenstrijdig, maar ook innerlijk tegenstrijdig. Eisers hebben tegenstrijdig verklaard over het moment van bezetting. Tijdens het aanmeldgehoor heeft eiser verklaard dat het huis in 2016 is bezet. Tijdens de nader gehoren hebben eisers verklaard dat zij in 2010, toen zij nog in Dubai waren, hoorden dat hun huis was bezet en nooit in het huis hebben gewoond. Eiser heeft verklaard dat hij alleen naar het bezette huis is gegaan om verhaal te halen. Volgens eiseres zijn zij met het hele gezin naar het bezette huis gegaan. Eisers verklaren enerzijds dat hun kinderen geen vrijheid van onderwijs hadden en anderzijds dat zij altijd naar school zijn gegaan. Eiser wordt niet gevolgd in zijn verklaring dat hij door Jamaat geen inkomen en werk had. Uit het visumdossier van eiser blijkt namelijk dat hij beschikt over kapitaal. Eiser heeft verschillend verklaard over het moment waarop zijn machines door Jamaat zijn afgepakt. Eiseres heeft tegenstrijdig verklaard over het verblijf bij haar schoonzus. Eiser heeft niet onderbouwd waarop hij het vermoeden baseert dat hij door Jamaat is beschoten. Gezien de voorgaande ongeloofwaardig geachte verklaringen, wordt eiser niet gevolgd in zijn verklaring dat hij door Jamaat onder druk werd gezet om contributie te betalen. Ook is het volgens verweerder opvallend dat eiser heeft verklaard geen interesse te hebben in nieuwsberichten over Jamaat, een organisatie die hem, naar eigen zeggen, jarenlang onder druk heeft gezet. Omdat verweerder het asielrelaas van eisers ongeloofwaardig acht, zijn de aanvragen afgewezen als ongegrond.
Mag verweerder verklaringen uit het aanmeldgehoor als tegenstrijdigheden tegenwerpen?
3. Verweerder werpt in de geloofwaardigheidsbeoordeling aan eiser tegen dat zijn
verklaringen uit het aanmeldgehoor op punten tegenstrijdig zijn met zijn verklaringen uit het nader gehoor. Eisers voeren aan dat het aanmeldgehoor niet is bedoeld voor het vaststellen van het asielrelaas. Hierdoor mag verweerder verklaringen uit het aanmeldgehoor die tegenstrijdig zouden zijn met het eerste en/of nader gehoor niet tegenwerpen als reden waarom het asielrelaas ongeloofwaardig wordt geacht, aldus eisers.
3.1.
Verweerder stelt dat tijdens het aanmeldgehoor niet naar de asielmotieven van eiser
is gevraagd. Tijdens het aanmeldgehoor is gevraagd naar de personalia en feitelijkheden zoals woonadres en laatste werkdag. Als de verklaringen uit het aanmeldgehoor tegenstrijdig zijn met andere verklaringen, dan mag dit, volgens verweerder worden tegengeworpen.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de verklaringen uit het aanmeldgehoor
in de beoordeling heeft mogen betrekken en dus tegenstrijdigheden heeft mogen tegenwerpen. Het aanmeldgehoor is inderdaad niet bedoeld voor het vaststellen van het asielrelaas, maar de vragen van verweerder zagen hier tijdens het aanmeldgehoor ook niet op. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder het asielrelaas ongeloofwaardig mogen achten?
4. Eisers voeren aan dat verweerder bij de beoordeling van de verklaringen van eiser
de verklaringen uit het aanmeldgehoor anders had moeten wegen. Tijdens het aanmeldgehoor zou eiser, volgens verweerder, hebben verklaard dat eisers na terugkeer uit Dubai in hun koophuis zijn gaan wonen en dat het huis in 2016 is bezet. In de eerste plaats stellen eisers dat eiser dit niet heeft verklaard of dat hij verkeerd is begrepen. In de tweede plaats wijzen eisers er op dat zij meerdere stukken hebben overgelegd ter onderbouwing van (het moment van) de bezetting van hun koophuis en dat verweerder hier meer waarde aan had moeten hechten. Eiser heeft zijn identiteitskaart overgelegd. Deze kaart is uitgegeven in 2014 en hierop staan twee adressen, het adres van het koophuis en het adres van het huurhuis. In beroep hebben eisers een bevel overgelegd van de Capital City Police Officer Lahore. Hieruit volgt dat actie mag worden ondernomen tegen de bezetter van het huis van eisers.
4.1.
De rechtbank constateert dat eisers de door verweerder tegengeworpen
tegenstrijdige verklaringen over de bezetting van het huis gemotiveerd hebben betwist. Eisers hebben de tegengeworpen tegenstrijdige verklaringen over het onderwijs van de kinderen, het afpakken van de machines en het moment van stoppen met werken niet gemotiveerd betwist. De handhaving van de zienswijze of een verwijzing hiernaar kan niet worden aangemerkt als een gemotiveerde betwisting van het bestreden besluit. Verweerder heeft al op basis van de niet-betwiste tegenstrijdigheden het asielrelaas van eisers ongeloofwaardig mogen achten. Omdat de rechtbank van oordeel is dat de niet-betwiste tegenstrijdigheden de bestreden besluiten kunnen dragen, is een oordeel over de wel betwiste tegenstrijdigheden niet langer nodig.
5. De aanvragen zijn terecht afgewezen als ongegrond. De beroepen zijn ongegrond.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van
M.M. Neutgens, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op: 7 februari 2020.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.