ECLI:NL:RBDHA:2020:9811

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 augustus 2020
Publicatiedatum
5 oktober 2020
Zaaknummer
C/09/595523 / FA RK 20-4281
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor aanvraag buitenlands reisdocument voor minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2020 een beschikking gegeven in een geschil tussen twee gezagsouders over de aanvraag van een buitenlands reisdocument voor hun minderjarige kind. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Ö. Batur, verzocht de rechtbank om vervangende toestemming voor het verlengen van het paspoort van hun kind, dat de Poolse nationaliteit heeft. De vader, die in Polen woont, was aanvankelijk niet bereid om toestemming te geven, maar heeft tijdens de zitting verklaard dat hij zijn toestemming wil verlenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van het kind in Nederland is, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd is om te oordelen over het verzoek.

De rechtbank overwoog dat het verzoek van de moeder valt onder artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek, dat van toepassing is op geschillen tussen gezagsouders. De rechtbank benadrukte dat het in het belang van het kind is om een beslissing te nemen. De moeder gaf aan dat zij eerder had geprobeerd toestemming van de vader te verkrijgen, maar dat hij niet wilde communiceren. Het paspoort van het kind zou op 18 november 2020 verlopen, en door de coronamaatregelen was het voor de moeder niet mogelijk om het paspoort tijdig aan te vragen in Polen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om het verzoek van de moeder toe te wijzen en verleent zij vervangende toestemming voor de aanvraag van het reisdocument. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de moeder direct met de aanvraag kan beginnen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 20-4281
Zaaknummer: C/09/595523
Datum beschikking: 21 augustus 2020

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 6 juli 2020 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. Ö. Batur te Amsterdam
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y] ,

de vader,
wonende te Polen,
advocaat: voorheen mr. E. Kocabas-Güler, nu geen.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoekschrift.
Op 7 augustus 2020 is de zaak (door de maatregelen in verband met het coronavirus) ter
videozitting met gesloten deuren behandeld. Hierbij waren digitaal aanwezig / telefonisch aanwezig: de advocaat van de moeder, de vader, en namens de Raad voor de Kinderbescherming mevrouw [medewerkster RvdK] .

Feiten

  • De vader en de moeder hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
  • Zij zijn de ouders van het volgende nu nog minderjarige kind:
[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , hierna [voornaam minderjarige] .
  • [voornaam minderjarige] is door de vader erkend.
  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] belast, volgens een aantekening van de griffier in het gezagsregister van 4 mei 2014.
  • De vader en de moeder hebben volgens de Basisregistratie Personen de Poolse nationaliteit. [voornaam minderjarige] heeft de Poolse nationaliteit.
  • Bij beschikking van [datum beschikking] 2018 van deze rechtbank is – voor zover hier van belang - het verzoek van de moeder tot beëindiging van het gezamenlijk gezag afgewezen.

Verzoek en verweer

Ter zitting is namens de moeder het verzoek tot vervangende toestemming voor een vakantie naar Turkije ingetrokken.
De moeder verzoekt de rechtbank, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad nu nog, vervangende toestemming te verlenen voor het verlengen van het paspoort van [voornaam minderjarige] .
De vader heeft ter zitting ingestemd met het verzoek van de moeder.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van [voornaam minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek tot vervangende toestemming voor de aanvraag van een reisdocument.
Inhoudelijk
De rechtbank overweegt dat het verzoek van de moeder een geschil betreft tussen twee gezagsouders, waarop artikel 1:253a, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing is. Daarbij is niet van belang dat het verzoek van de moeder niet ziet op een Nederlands reisdocument. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van [voornaam minderjarige] wenselijk voorkomt.
De moeder voert ter onderbouwing van haar verzoek aan dat zij heeft verzocht om toestemming van de vader, maar dat de vader weigert met haar te communiceren. Het paspoort van [voornaam minderjarige] verloopt op 18 november 2020. De moeder was een tijd geleden in Polen, maar zij moest vanwege het coronavirus in quarantaine, zodat zij het paspoort voor [voornaam minderjarige] niet heeft kunnen aanvragen. Ook waren de instanties in Polen dicht. Volgens de moeder is er uitvoerig overleg geweest de afgelopen maanden met de vorige advocaat van de vader. De vader wilde geen toestemming geven.
De vader heeft ter zitting verklaard dat hij zijn toestemming wil verlenen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming voor de aanvraag van een paspoort in het belang van [voornaam minderjarige] toewijzen.

Beslissing

De rechtbank:
verleent toestemming aan de moeder – die toestemming die van de vader vervangt – voor de aanvraag van een reisdocument voor de minderjarige [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Vink, kinderrechter, tot stand gekomen in samenwerking met mr. M. Corver, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van
21 augustus 2020.