ECLI:NL:RBDHA:2020:9942

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
6 oktober 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3258
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake illegale bouwwerken en dwangsommen

Op 6 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een inwoner van Zuidplas, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas, dat hem vier lasten onder dwangsom had opgelegd vanwege de aanwezigheid van illegale bouwwerken op zijn perceel. Het primaire besluit was genomen op 8 april 2019, en op 20 april 2020 had het college het bezwaar van verzoeker gegrond verklaard, waardoor het primaire besluit gedeeltelijk werd herroepen. Verzoeker heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit, met zaaknummer SGR 20/4374, en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen artikel 8:81 van de Awb in acht genomen, dat de mogelijkheid biedt om een voorlopige voorziening te treffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, de voorzieningenrechter heeft ook artikel 8:83 van de Awb toegepast, dat hem toestaat om zonder zitting uitspraak te doen als het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is. In deze zaak heeft de rechtbank het beroep van verzoeker tegen het bestreden besluit kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening. De uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 oktober 2020. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/3258
uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 oktober 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

tegen

het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Oosterhuis).

Procesverloop

Bij besluit van 8 april 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoeker 4 lasten onder dwangsom opgelegd vanwege de aanwezigheid van illegale bouwwerken op het
perceel [weg] [nummer] [plaats] .
Bij besluit van 20 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar van verzoeker gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen voor zover de last onder dwangsom is opgelegd voor het ongedaan maken en houden van de overschrijding van het maximaal toegestane oppervlak van het recreatieverblijf. Tevens heeft verweerder daarbij besloten de reeds verleende gedoogbeschikking uit te breiden.
Tegen dit besluit heeft verzoeker beroep ingesteld (zaaknummer SGR 20/4374). Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 28 mei 2020 heeft verweerder de begunstigingstermijn verlengd tot 6 weken na de uitspraak op het beroep.

Overwegingen

1.1
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1.2
Artikel 8:83, derde lid, van de Awb bepaalt dat de voorzieningenrechter uitspraak kan doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, indien hij kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
1.3
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
2. Bij uitspraak van heden heeft de rechtbank het door verzoeker tegen het bestreden besluit ingestelde beroep (zaaknr. SGR 20/4374) kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Gelet hierop zal het verzoek om voorlopige voorziening worden afgewezen.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2020.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.