ECLI:NL:RBDHA:2021:10214

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
NL21.3263
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens gebrek aan bewijs voor dreiging van eerwraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 september 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Iraanse vrouw, had een asielaanvraag ingediend na een scheiding van haar echtgenoot, waarbij zij vreesde voor eerwraak door haar familie. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had haar aanvraag afgewezen, omdat de vrees voor eerwraak niet aannemelijk was gemaakt. Eiseres had eerder een verblijfsvergunning gekregen, maar deze was ingetrokken na meldingen van haar ex-echtgenoot dat de relatie was verbroken.

Tijdens de zitting op 11 augustus 2021 heeft eiseres verklaard dat haar ex-echtgenoot compromitterende beelden van haar bezit, wat volgens haar de reden is voor de dreiging van eerwraak. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat deze beelden bestaan of dat haar familie haar ex-echtgenoot zou geloven. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres over de bedreigingen van haar broer en de geloofwaardigheid van haar asielmotieven niet overtuigend geacht.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag van eiseres heeft afgewezen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan binnen vier weken na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.3263

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiseres

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. C. Chen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 26 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is verschenen T. Mehrian Isfahani, tolk.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [Geb. datum] en heeft de Iraanse nationaliteit. Op 21 januari 2018 heeft verweerder aan eiseres een machtiging tot voorlopig verblijf verleend voor verblijf bij haar toenmalige echtgenoot, [Naam 2], in Nederland. Vervolgens is haar een verblijfsvergunning verleend met een geldigheidsduur van 15 februari 2018 tot 15 februari 2023. Op 5 mei 2018 en 28 augustus 2018 heeft de echtgenoot melding gedaan dat zijn relatie met eiseres is verbroken. Deze meldingen zijn beiden keren ingetrokken met bericht dat de relatie was hersteld.
2. Op 3 maart 2019 heeft de echtgenoot opnieuw melding gedaan dat de relatie is verbroken. Daarop heeft verweerder bij besluit van 19 april 2019 de verblijfsvergunning van eiseres ingetrokken.
3. Op 12 mei 2019 is eiseres naar Iran vertrokken om voor haar zieke moeder te zorgen. Op 2 november 2019 is eiseres naar Nederland teruggereisd. Bij aankomst op luchthaven Schiphol werd haar medegedeeld dat haar verblijfsvergunning niet meer geldig was en dat zij geen verblijfsrecht meer heeft in Nederland omdat haar echtgenoot van haar is gescheiden.
4. Op 4 november 2019 heeft eiseres een asielaanvraag ingediend. Eiseres heeft aan haar aanvraag ten grondslag gelegd dat haar ex-echtgenoot aan haar familie, meer specifiek haar broer, heeft verteld dat hij eenzijdig van eiseres heeft kunnen scheiden omdat zij overspel heeft gepleegd. Zij vreest voor eerwraak door haar familie bij terugkeer naar Iran.
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst.
Huwelijk met en scheiding van [Naam 2].
Doodsbedreigingen van broer.
Verweerder heeft het eerste en tweede element geloofwaardig en het derde element ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Volgens verweerder heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat haar familie haar ex-echtgenoot zou geloven, nu eiseres geen overspel heeft gepleegd. Het is dan ook niet aannemelijk dat zij tot eerwraak zouden overgaan. Uit de verklaringen van eiseres is juist gebleken dat de familie al wantrouwen koesterde tegen de ex-echtgenoot.
6. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Op wat zij hiertegen heeft aangevoerd, wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Compromitterende beelden als asielgrond
7. Eiseres heeft voor het eerst in beroep aangevoerd dat de enkele omstandigheid dat compromitterende beelden van eiseres bestaan al betekent dat eiseres te vrezen heeft voor eerwraak. Eiseres heeft verklaard dat haar ex-echtgenoot video-opnamen heeft gemaakt terwijl zij geslachtsgemeenschap hadden waarop zij duidelijk te zien is. Dit enkele feit, of hieruit nu op te maken is dat eiseres overspel heeft gepleegd of niet, is een schande voor de familie en een reden voor eerwraak. Verweerder heeft dit ten onrechte niet onderzocht, dan wel in het bestreden besluit betrokken, aldus eiseres.
8. Verweerder heeft ter zitting terecht het standpunt ingenomen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze beelden bestaan, los van de vraag of deze de broer van eiseres hebben bereikt. Deze beroepsgrond faalt.
Overgelegde e-mails en WhatsApp-berichten
9. Eiseres heeft in bezwaar afdrukken en vertalingen van e-mails en WhatsApp-berichten overgelegd. Deze stukken dateren alle van na het bestreden besluit. Eiseres heeft een bericht overgelegd van haar moeder, waarin zij eiseres waarschuwt niet terug te keren naar Iran. Eiseres heeft haar broer op WhatsApp en haar telefoon geblokkeerd, maar ze heeft altijd hetzelfde e-mailadres aangehouden. Eiseres heeft tijdens het nader gehoor verklaard dat zij een andere simkaart heeft genomen en haar broer heeft geblokkeerd omdat hij haar bedreigt. [1] In de overgelegde e-mails worden doodsbedreigingen geuit. In deze e-mails stelt de broer dat hij familieleden gevraagd heeft om hem te tippen over haar verblijfplaats op het moment dat zij in Iran aankomt. Eiseres heeft haar e-mailadres inmiddels gewijzigd. Eiseres heeft een bericht van haar broer aan haar tante overgelegd, waarin hij haar vraagt hem te informeren wanneer zij iets van eiseres verneemt. Ook heeft eiseres berichten overgelegd waaruit blijkt dat ze aan neef heeft gevraagd tussen haar en haar broer te bemiddelen. De neef geeft aan dat hij dit heeft geprobeerd, maar dat haar broer erg boos is en de familie tegen haar heeft opgezet.
10. Verweerder heeft zich ter zitting niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze berichten en e-mails geen afbreuk doen aan het bestreden besluit. Verweerder heeft het opvallend kunnen vinden dat e-mails met bedreigingen pas in april 2021 zijn ontvangen, nadat aan eiseres in het bestreden besluit is tegengeworpen dat ze de bedreigingen niet kan onderbouwen. Het is bovendien niet te verifiëren of deze e-mails afkomstig zijn van de broer van eiseres. Hoewel eiseres inderdaad eerder heeft verklaard zij en haar broer elkaar geblokkeerd hebben, verklaart dit niet waarom de bedreigingen pas na het bestreden besluit zijn geuit, nu ze haar e-mailadres nooit heeft gewijzigd. Met betrekking tot de overgelegde berichten heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat niet in valt te zien dat haar moeder, neef en tante deze berichten pas na het bestreden besluit zouden sturen omdat eiseres deze familieleden nooit heeft geblokkeerd.

De overtuiging van overspel en gefabriceerd bewijs

11. Eiseres heeft aangevoerd dat de overtuiging van overspel is ontstaan bij haar broer. Het is daarom niet van belang of het overspel wel of niet heeft plaatsgevonden. Eerwraak wordt in Irak vaak gebaseerd op onbevestigde vermoedens en geruchten. [2] Dat haar familie eerst negatief tegenover het huwelijk stond betekent niet dat ze de echtscheiding goedkeuren. Uiteindelijk hebben ze met het huwelijk ingestemd en is het huwelijk voltrokken. Daarbij komt dat haar ex-echtgenoot de overtuiging van overspel heeft gewekt door gefabriceerd bewijs. Eiseres heeft gesteld dat haar ex-echtgenoot bewijs heeft gefabriceerd door opnames met een telefoon te maken terwijl zij geslachtsgemeenschap hadden. Zij is herkenbaar op deze beelden, maar haar ex-echtgenoot is dat niet omdat hij de mobiele telefoon vasthield. [3] Verweerder had hier niet ongemotiveerd aan voorbij mogen gaan. Ter zitting heeft eiseres hieraan toegevoegd dat ze niet alles met bewijsstukken kan onderbouwen. Ze heeft daarom verklaard wat ze wist. Eiseres heeft verklaard dat haar broer haar meteen heeft verweten dat zij is vreemdgegaan, en dat hij zegt dat de ex-echtgenoot filmopnames bezit die dit bewijzen. [4] De conclusie dat dit komt doordat hij deze beelden heeft gezien, trekt zij dan ook zelf, omdat eiseres niet is vreemdgegaan en daarom geen ander mogelijk bewijs van overspel kan bestaan.
12. Verweerder heeft zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat niet aannemelijk is geworden dat de familie van eiseres haar ex-echtgenoot zou geloven. Uit de door eiseres genoemde bron volgt weliswaar dat eerwraak vaker gebaseerd is op vermoedens of geruchten, maar verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat dit in het geval van eiseres niet maakt dat de overtuiging van overspel geloofwaardig moet wordt geacht. Hierbij heeft verweerder mogen betrekken dat de familie altijd al tegen het huwelijk is geweest en eerder wantrouwen over de ex-echtgenoot heeft geuit.
13. Verweerder heeft bovendien terecht opgemerkt dat niet is aangetoond dat deze beelden bestaan, noch dat deze de broer hebben bereikt. Dat haar broer deze beelden zou hebben gezien, is dus een aanname van eiseres. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich hiermee voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar ex-echtgenoot met gefabriceerd bewijs de overtuiging van overspel heeft gewekt bij de broer van eiseres.

Tegenstrijdige verklaringen nader gehoor en aanmeldgehoor

14. Eiseres heeft verder aangevoerd dat verweerder ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard. In het rapport van het aanmeldgehoor is ten onrechte opgenomen dat ze heeft verklaard dat iedereen haar in eerste instantie afraadde om naar Iran te gaan omdat zij vermoedde dat haar ex-man stappen zou zetten om de verblijfsvergunning te laten intrekken. [5] De verklaringen in het aanmeldgehoor kloppen niet, eiseres zou zelf bang geweest zijn dat de ex-echtgenoot haar vergunning zou laten intrekken.
15. Eiseres heeft hierover geen correcties en aanvullingen ingebracht. Verweerder heeft bovendien terecht opgemerkt dat eiseres tot twee keer toe tijdens het aanmeldgehoor expliciet heeft verklaard dat haar familie haar afraadde om naar Iran te gaan omdat haar ex-man stappen zou zetten tot intrekking van haar verblijfsvergunning.

Redenen van asielaanvraag

16. Verweerder heeft tegengeworpen dat niet uit de eerdere verklaringen van eiseres is gebleken dat ze asiel heeft aangevraagd vanwege de vrees voor haar broer. Ze heeft pas asiel aangevraagd nadat ze heeft vernomen dat ze geen rechtmatig verblijf meer heeft in Nederland. Uit het aanmeldgehoor en contact met de politie en de Koninklijke Marechaussee blijkt slechts dat eiseres heeft verklaard over haar verbroken relatie met haar ex-echtgenoot. Ze heeft toen niet verklaard over de doodsbedreigingen door haar broer, terwijl dit juist de essentie is van haar asielmotief.
17. Eiseres heeft erop gewezen dat ze tijdens het nader gehoor duidelijk heeft verklaard dat ze bedreigd wordt. [6] Verweerder heeft geen rekening gehouden met de situatie waarin eiseres tijdens de eerdere verklaringen verkeerde. Ze was er net achter gekomen dat het huwelijk eenzijdig was verbroken en kreeg te horen dat ze niet in Nederland kon verblijven. Al haar spullen lagen bij haar ex-echtgenoot thuis. Ze kon dan ook nergens heen en was voornamelijk bezig om die emoties een plek te geven.
18. De rechtbank volgt niet het standpunt van verweerder. Dat eiseres tijdens het aanmeldgehoor niet heeft verklaard over haar werkelijke asielmotieven kan haar niet worden tegengeworpen. Het nader gehoor is het moment waarop een vreemdeling de gelegenheid krijgt om zijn of haar asielmotieven naar voren te brengen. [7] Voorafgaand aan het aanmeldgehoor is ook expliciet aan eiseres is medegedeeld dat tijdens dit gehoor niet wordt ingegaan op haar asielmotieven. [8] Verweerder heeft daarom ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat zij niet eerder over haar asielmotief heeft verklaard. Deze grond slaagt derhalve. Dit kan eiseres echter niet baten, omdat de overige tegenwerpingen van verweerder voldoende dragend zijn voor het standpunt dat de gestelde doodsbedreigingen van de broer van eiseres ongeloofwaardig zijn.
19. Het beroep is ongegrond.
20. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Rapport nader gehoor van 22 februari 2021, p. 16.
2.Eiseres verwijst naar rapporten van het Zwitserse Federale Bureau voor Migratie (SEM) van 27 februari 2019 en van de Finnish Immigration Service van 25 juni 2015.
3.Rapport nader gehoor van 22 februari 2021, p. 16.
4.Rapport nader gehoor van 22 februari 2021, p. 11.
5.Rapport aanmeldgehoor van 11 november 2019, p. 9.
6.Rapport nader gehoor van 22 februari 2021, p. 15 en 16.
7.Zie artikel 3.113, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
8.Rapport aanmeldgehoor van 11 november 2019, p. 2.