ECLI:NL:RBDHA:2021:103
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring asielaanvraag van een statushouder uit Roemenië met betrekking tot interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 januari 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, een statushouder uit Roemenië. Eiser had op 1 december 2020 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 7 januari 2021, die plaatsvond in Breda, werd de zaak behandeld samen met een andere zaak. Eiser en verweerder waren vertegenwoordigd door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact onderhoudt met zijn gemachtigde. De gemachtigde van eiser heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat er wel degelijk contact is. De rechtbank heeft daarom geen aanleiding gezien om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
Eiser had eerder in 2018 een asielaanvraag ingediend die ook niet-ontvankelijk was verklaard, omdat hij in Roemenië internationale bescherming geniet. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan van de veiligheid in Roemenië. Eiser heeft niet kunnen onderbouwen dat hij in zijn geval niet veilig kan terugkeren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de stellingen van eiser over bedreigingen en corruptie niet voldoende onderbouwd zijn en dat zijn eerdere verklaringen over zijn situatie in Roemenië de geloofwaardigheid van zijn huidige relaas ondermijnen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.