ECLI:NL:RBDHA:2021:10307
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van ontucht met cliënt in zorginstelling, onvoldoende bewijs
Op 22 september 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een cliënt van de zorginstelling 's Heeren Loo. De zaak kwam ter terechtzitting op 8 september 2021, waar de officier van justitie, mr. S.F. Heslinga, een gevangenisstraf van twaalf maanden eiste, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met bijkomende voorwaarden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. R.A.M. Kamphuis-Jansen van Rosendaal, pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer onvoldoende steun vond in ander bewijsmateriaal. De verklaring was afkomstig van een informatief gesprek met zedenrechercheurs, maar het slachtoffer had geen aangifte gedaan en weigerde mee te werken aan een getuigenverhoor. De rechtbank benadrukte dat het bewijs niet uitsluitend op de verklaring van één getuige kan steunen, zoals vastgelegd in artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering.
Getuigenverklaringen die later zijn afgelegd, werden als onbetrouwbaar beschouwd vanwege het tijdsverloop en de mogelijkheid van beïnvloeding. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen niet voldoende waren om wettig en overtuigend bewijs te leveren voor de beschuldigingen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.