ECLI:NL:RBDHA:2021:10577

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2021
Publicatiedatum
28 september 2021
Zaaknummer
NL21.8920
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiseres. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 8 juni 2021 besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft allereerst de vraag beantwoord of er sprake is van procesbelang. De staatssecretaris heeft meegedeeld dat eiser sinds 27 augustus 2021 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven dat zij eind mei voor het laatst contact heeft gehad met eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen actueel contact is tussen eiser en zijn gemachtigde, en dat eiser niet heeft laten weten waar hij verblijft.

Op basis van vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State concludeert de rechtbank dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder informatie te verstrekken over zijn verblijfplaats, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat deze vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming. Aangezien eiser niet langer prijs lijkt te stellen op asielrechtelijke bescherming in Nederland, heeft hij geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van het beroep. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.8920
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

v-nummer: [nummer] (gemachtigde: mr. H.K. Westerhof),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 8 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor
de behandeling daarvan.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich allereerst voor de – ambtshalve te beantwoorden – vraag gesteld of in deze zaak sprake is van procesbelang.
2. Verweerder heeft de rechtbank laten weten dat eiser sinds 27 augustus 2021 met onbekende bestemming (MOB) is vertrokken. Bij bericht van 15 september 2021 heeft de gemachtigde van eiser desgevraagd meegedeeld dat zij ‘eind mei voor het laatst contact heeft gehad met eiser in samenwerking met vluchtelingenwerk’. Gemachtigde is in het bezit van het telefoonnummer van eiser en kan op die manier met hem contact onderhouden.
3. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State1 volgt dat indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd en met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uit dient te worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij actueel contact onderhoudt met zijn gemachtigde.
1. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 22 september 2019 ( ECLI:NL:RVS:2019:579).
4. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt niet van actueel contact tussen eiser en zijn gemachtigde, nu de gemachtigde voorafgaande aan het bestreden besluit voor het laatst met eiser contact heeft gehad. Evenmin blijkt uit de reactie van gemachtigde of eiser nog in Nederland verblijft. De rechtbank leidt hieruit af dat eiser niet langer prijs stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland, zodat hij geen belang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van dit beroep.
5. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR17443000

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.