ECLI:NL:RBDHA:2021:10582

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2021
Publicatiedatum
28 september 2021
Zaaknummer
NL21.8921
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheidsbeginsel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H.K. Westerhof, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 8 juni 2021, hield in dat de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak van 22 september 2021 werd het beroep in de bodemzaak, met zaaknummer NL21.8920, niet-ontvankelijk verklaard. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. S.C. Spruijt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.8921
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker v-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. H.K. Westerhof), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 8 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Bij uitspraak van 22 september 2021 heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak, zaaknummer NL21.8920, niet-ontvankelijk verklaard.
3. De voorzieningenrechter zal daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afwijzen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR17443161

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.