Uitspraak
Rechtbank den haag
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,
wonende te [woonplaats] ,
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Eindhoven.
1.De procedure
2021.
Rechtbank Den Haag
Op 28 september 2021 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot verschoning toegewezen. Het verzoek was ingediend door mr. O.F. Bouwman, rechter in de rechtbank Den Haag, in het kader van de hoofdzaak met kenmerk C/09/601167 / FA RK 20-7373. De verzoeker, bijgestaan door mr. S.F. Deen, advocaat te Den Haag, had het verzoek ingediend tegen de verweerster, die werd bijgestaan door mr. D.G. Bertsch, eveneens advocaat te Den Haag. De Raad voor de Kinderbescherming was als belanghebbende aangemerkt.
De procedure verliep zonder zitting, aangezien een verschoningsverzoek niet ter terechtzitting hoeft te worden behandeld. De rechter baseerde het verzoek op het feit dat een procespartij deel uitmaakt van zijn persoonlijke of zakelijke kennissenkring. De rechtbank oordeelde dat, hoewel rechters op grond van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn die de schijn van partijdigheid kunnen oproepen. In dit geval was het verschoningsverzoek terecht ingediend om de schijn van partijdigheid te vermijden.
De beslissing van de verschoningskamer houdt in dat het verzoek tot verschoning wordt toegewezen, en dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen. De rechtbank heeft bepaald dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment van indiening van het verschoningsverzoek. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen en de rechter.