ECLI:NL:RBDHA:2021:10691

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
1 oktober 2021
Zaaknummer
C/09/618477 / KG RK 21-1158
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure

Op 28 september 2021 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot verschoning toegewezen. Het verzoek was ingediend door mr. O.F. Bouwman, rechter in de rechtbank Den Haag, in het kader van de hoofdzaak met kenmerk C/09/601167 / FA RK 20-7373. De verzoeker, bijgestaan door mr. S.F. Deen, advocaat te Den Haag, had het verzoek ingediend tegen de verweerster, die werd bijgestaan door mr. D.G. Bertsch, eveneens advocaat te Den Haag. De Raad voor de Kinderbescherming was als belanghebbende aangemerkt.

De procedure verliep zonder zitting, aangezien een verschoningsverzoek niet ter terechtzitting hoeft te worden behandeld. De rechter baseerde het verzoek op het feit dat een procespartij deel uitmaakt van zijn persoonlijke of zakelijke kennissenkring. De rechtbank oordeelde dat, hoewel rechters op grond van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn die de schijn van partijdigheid kunnen oproepen. In dit geval was het verschoningsverzoek terecht ingediend om de schijn van partijdigheid te vermijden.

De beslissing van de verschoningskamer houdt in dat het verzoek tot verschoning wordt toegewezen, en dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen. De rechtbank heeft bepaald dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment van indiening van het verschoningsverzoek. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen en de rechter.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Verschoningskamer
Verschoningsnummer: 2021/7
Zaak-/rekestnummer: C/09/618477 / KG RK 21-1158
Beslissing van 28 september 2021
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. O.F. Bouwman,
rechter in de rechtbank Den Haag,
hierna de rechter,
belast met de behandeling van de hoofdzaak met kenmerk C/09/601167 / FA RK 20-7373 van:
[verzoeker] ,
verzoeker,
wonende te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. S.F. Deen, advocaat te Den Haag,
tegen
[verweerster] ,
verweerster,
wonende te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. D.G. Bertsch, advocaat te Den Haag.
Als belanghebbende is aangemerkt:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Eindhoven.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verschoningsverzoek van 28 september
2021.
1.2.
Een verschoningsverzoek hoeft, anders dan een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting te worden behandeld. Het verzoek is daarom niet ter zitting behandeld.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
De rechter heeft het verschoningsverzoek op het volgende gebaseerd:
 een procespartij of procesdeelnemer maakt onderdeel uit van de persoonlijke of zakelijke kennissenkring van de rechter.

3.De beoordeling

3.1.
Uitgangspunt is dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen een aanwijzing opleveren dat een rechter ten opzichte van een partij vooringenomen is of dat daarvoor een terechte vrees bestaat. Ook de uiterlijke schijn kan daarbij een rol spelen.
3.2.
Gelet op hetgeen de rechter heeft aangevoerd, is het verschoningsverzoek terecht ingediend. Zo wordt de schijn van partijdigheid vermeden. Het verzoek zal dus worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat verschoningsverzoek werd ingediend;
4.3.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
* de rechter;
* alle in de aanhef van deze uitspraak genoemde betrokken partijen.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 28 september 2021 door mr. J.A. van Steen, mr. S.M. Krans en mr. J.C. Sluymer, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier.