Op de tafel lag een mes, schaar, bloemen, lijm, rol heel dun draad, stokjes en een kaars. De kaarsenhouder van glas was klein. In de houder stond een kleine witte kaars met een lengte van ongeveer 8 cm. Het was een dunne kaars. Ik had de kaars al eerder gebruikt, echter niet lang. Ik denk dat de kaars die dag ook minder dan een uur had gebrand (af en toe aan).
De fles thinner stond op de grond tussen de tafel en de bank. De dop zat op de fles. De dop was wit van kleur. Ik weet zeker dat de dop op de fles zat. Als de fles omgevallen zou zijn dan was er dus geen vloeistof uitgestroomd. Op de tafel lag ook een tafelkleed.
Toen ik weg ben gegaan om iets uit de berging te halen heb ik de kaars niet uitgeblazen.
Er stonden ook twee kleine flesjes alcohol op de tafel. Het lege flesje stond op de tafel en het flesje waar nog iets in zat lag in het mandje wat ook op de tafel stond. Herstel het lege flesje was in het mandje en het andere flesje stond op de tafel.
De flesjes alcohol waren van het Kruidvat. Ik gebruikte deze flesjes om ook de lijm van mijn handen te halen. De alcohol heb ik nog voor de brand gebruikt om lijm van de vloer te halen. Dit was bij het * op de vloer. Er zat daar een vlek op de vloer.
Ik heb wel nog voor de brand met thinner mijn handen schoon gemaakt, Ik deed dit met thinner omdat de alcohol toen al op was.
Ik heb een doekje wat ik gebruikte om met de alcohol de vloer schoon te maken volgens mij op de gootsteen in de keuken gelegd. Ik weet niet meer exact waar ik dit doekje neerlegde.
Het doekje wat ik gebruikte om met thinner mijn handen schoon te maken heb ik op tafel gelegd.
U hebt mij de foto’s van mijn berging getoond. Ik kwam het meisje buiten bij mijn berging tegen. Zij ging met de fiets achter mij langs volgens mij. Ik weet niet hoe lang ik in de berging ben gebleven. Ik wilde daar steentjes pakken maar ik kon deze niet vinden.
Ik ben weer terug gegaan naar mijn woning. Ik had een mandje meegenomen naar de berging om de steentjes in te doen en ik nam dit lege mandje ook weer mee terug naar mijn woning.
Vorige keer heb ik u ook gezegd dat ik wat foambladen uit de berging wilde halen en dit klopt ook.
Bij de woning gekomen hoorde ik het alarm afgaan. Ik heb met de sleutel de voordeur geopend. Door het portaal heen ging ik naar binnen en ik zag direct rook. Ook zag ik vuur op tafel. Ik probeerde het vuur uit te blazen en ik gooide een deken van de bank over het vuur. Het vuur bleef echter. Ik ben naar de slaapkamer gegaan en heb mijn mobiele telefoon gepakt.
Op het moment dat ik de vlammen zag was de brand nog niet groot.
Ik was nog binnen toen ik de brandweer belde. Ik belde 112 en de man die ik sprak begreep mij niet. Ik ben toen ook naar buiten gegaan. Ik ben daarna nog een keer naar binnen gegaan om te kijken. De brand was toen al wat groter. Ik kon echter niets meer doen. De politie kwam eerst en daarna de brandweer.
Ik denk dat de fles thinner nog voor meer dan de helft gevuld was.
U vraagt mij nogmaals hoe het kan dat er resten van benzine zijn aangetroffen. Ik weet echt niet hoe dit kan. Er was geen benzine in mijn huis aanwezig.
U vraagt mij hoe lang ik uit de woning ben geweest om naar de berging te gaan. Ik weet dit niet. Ik heb niet op mijn horloge gekeken. Lang kan het niet zijn geweest. Ik weet het niet.
Ik heb geen idee hoe de brand is ontstaan. Ik heb de brand absoluut niet zelf opzettelijk veroorzaakt, Ik ben eerlijk en heb dit dus niet gedaan”.